Schriftstudies.tk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amos 8 en 9
Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.
Er lijkt sprake te zijn van een Eindtijdprofetie, met name voor de ondergang van het ontrouwe deel van het volk Israël dat in de 70ste Jaarweek zal opteren voor de valse Antimashiach. Vers 3 herinnert aan de profetie in Jesaja, 66:1-5, waarin – evenals in Ezechiël 8, het debacle van de Derde tempel wordt voorzegd.
GW 6590 ≈≈ Jz 17:4 >> Zij [de dochters van Zelafead] dan verschenen voor Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de oversten en zeiden: YHWH heeft Mozes geboden ons een erfdeel te geven te midden van onze broeders. Bijgevolg gaf hij hun overeenkomstig het bevel van YHWH een erfdeel te midden van de broeders van hun vader.
De dochters van Zelafead zouden in deze setting een afbeelding kunnen zijn van de getrouwe houding van het Joodse Eindtijdoverblijfsel. Een uitzonderlinge, maar gunstige ontwikkeling binnen Israëls gelederen. Ook de twee identieke vv uit het Hooglied zouden daarop kunnen duiden >> Hl 2:7 en Hl 3:5 >> Ik heb jullie onder een eed gesteld, dochters van Jeruzalem, bij de vrouwtjesgazellen of bij de hinden van het veld, dat jullie niet proberen liefde op te wekken of wakker te roepen totdat ze zich geneigd voelt.
Alsook de eveneens identieke vv Mt 7:8 en Lk 11:10. Elohims belofte voor die getrouwen luidt >> Want al wie vraagt, ontvangt. En al wie zoekt, vindt. En al wie klopt, hem zal opengedaan worden.
De kwalijke, meedogenloze, door-en-door materialistische instelling die hier door de profeet wordt geschetst met betrekking tot het merendeel dat zich Israël noemt, keert ook opvallend terug in de laatste (de zevende) boodschap aan de gemeente te Laodicea; in werkelijkheid gericht tot de Joodse Eindtijdgemeenschap:
Ik [de hemelse Yeshua, hun ware Mashiach] ben bekend met je werken dat je noch koud noch heet bent; was je maar koud of heet! Zo dan, omdat je lauw bent en noch heet noch koud, ga ik je uit mijn mond spuwen. Omdat je zegt "Ik ben rijk en ik heb me verrijkt en aan niets heb ik gebrek", terwijl het je ontgaat dat jij de ellendige en deerniswekkende en arme en blinde en naakte bent, raad ik je aan bij mij goud te kopen dat in vuur gelouterd is, opdat je rijk moogt worden; ook witte bovenklederen opdat je je moogt kleden en de schande van je naaktheid niet openbaar wordt, en oogzalf om je ogen te bestrijken opdat je moogt zien (Op 3:15-18).
Bij Amos is het pure huichelarij waardoor die ‘geldwolven’ worden gedreven. Ze houden zich zogenaamd aan de sabbat en de nieuwe maandagen, maar in werkelijkheid duren voor hen die ‘tijden’ veel te lang om hun gelddorst te kunnen lessen! Daarnaast vervalsen zij hun koopwaar; graanafval wordt met het goede graan vermengd, om ook daaruit zoveel mogelijk winst te behalen. Bovendien wordt in één adem met de verkoop van graanafval het ‘kopen’ van mensen vermeld; ook die zijn voor hen slechts handelsartikelen!
GW 10392 ≈≈ In zijn Tweede Brief aan de gemeente te Korinthe schreef de apostel Paulus >> 2Ko 12:6 >> Want wanneer ik zou willen roemen, zal ik niet dwaas zijn; ik zal immers waarheid spreken. Doch ik weerhoud mij ervan opdat niemand méér van mij denkt dan wat men van mij ziet of hoort.
Gl 4:25 >> De Hagar nu is een Sinaï berg in Arabië, maar beantwoordt aan het Jeruzalem [van] thans, want ze verkeert met haar kinderen in slavernij. Een zeer krachtige, doch volkomen terechte bewering! Voor de bewijsvoering zie >> De Allegorie.
GW 6048 ≈≈ Mt 18:11
>> Want
de Mensenzoon is gekomen om te redden wat verloren was. En Mr 6:13 >> En zij [Yeshua’s leerlingen] dreven vele demonen uit en zalfden vele zieken
met olie en genazen hen.
De
frase op die dag karakteriseert vers 9 als eschatologisch en worden wij
door de profeet overgebracht naar de Eindtijd voor Israël. Dat YHWH Elohim dan
de zon zal doen ondergaan op de middag komen we ook elders
bij de Profeten tegen. Zoals in Jesaja 13 >> Zie! De dag van YHWH komt,
wreed, zowel met verbolgenheid als met brandende toorn,
om het land tot een voorwerp van ontzetting te maken, en om zondaars eruit te
verdelgen. Want zelfs de sterren des hemels en zijn sterrenbeelden van Kesil zullen hun licht niet laten stralen; de zon zal werkelijk
duister worden wanneer ze te voorschijn komt, en de maan zal haar
licht niet laten schijnen. GW 9082
≈≈ 2Kr
6:38, waarin Salomo bij de inwijding van de Eerste tempel in gebed al zinspeelde
op de latere diaspora voor zijn Volk en hun [eventueel] herstel >> en zij inderdaad met geheel hun hart en met geheel hun ziel
tot u terugkeren in het land waar zij gevangenen zijn van hen die hen
gevankelijk hebben weggevoerd, en zij inderdaad bidden in de richting van hun
land dat gij aan hun voorvaders hebt gegeven en de
stad die gij hebt uitgekozen en het Huis dat ik voor uw naam heb gebouwd [in de grotere vervulling de
Tempelstad Nieuw Jeruzalem van Op
21]. En Jk 1:18 >> Omdat hij het wilde heeft hij ons [Messiasbelijdende Joden] voortgebracht met een woord der waarheid, opdat wij een zekere eerstelingsgave van zijn schepselen zouden zijn.
Een ongekende honger naar geestelijk voedsel zal zich in de ‘laatste dagen’ voordoen. Blijkbaar zal er bij veel Joodse mensen een diep verlangen zijn om het ware woord van YHWH te horen. Onder het gewone volk zullen kennelijk velen genoeg hebben van het lege ritualisme binnen het Judaïsme. Vergelijk Jesaja 65 >> Voor de halsstarrige Joden die dan, op de drempel van die nieuwe regeling, alsnog de demonische Antimashiach prefereren boven een Messias die hen werkelijk redden kan, heeft YHWH Elohim een onheilspellende mededeling: Ik zal jullie voor het zwaard bestemmen.
Jullie zullen allen moeten neerknielen ter slachting, omdat Ik
geroepen heb, maar jullie niet antwoordden; ik sprak, maar jullie niet
luisterden en deden wat kwaad is in mijn
ogen en veeleer datgene verkozen wat mij niet behaagde. Daarom, zo
spreekt de Heer YHWH: Ziet! Mijn knechten
zullen eten, maar jullie zullen hongerlijden. Ziet! Mijn knechten
zullen drinken, maar jullie zullen dorst hebben. Ziet! Mijn knechten
zullen zich verheugen, maar jullie zullen beschaamd staan. Ziet! Mijn knechten zullen juichen vanwege een hart vol
vreugde, maar jullie zullen schreeuwen wegens hartenpijn en
weeklagen vanwege een gebroken geest. GW 6114
≈≈ Hn 10:15 >> En de stem [sprak] wederom tot hem [Petrus], voor de tweede
maal: De dingen die God heeft gereinigd, moogt gij niet langer verontreinigd noemen.
Samengevoegd met de vv 13 en 14 >>
Hier wordt onthuld waaraan het ten diepste schort bij het merendeel der Joden van de Eindtijd. Onder de demonische invloed van hun Valse Mashiach zullen zij zich gedragen naar het patroon van hun verre, afgodische voorvaderen. Vergelijk 1Kn 12:25-30, waarin wordt verhaald hoe Jerobeam uit eigen belang een afschuwelijk zondige cultus invoerde. Totaal GW 12459
≈ Fp 2:2 >> Maakt
dan mijn vreugde volledig dat jullie hetzelfde bedenken, dezelfde liefde hebbend,
in ziel verenigd, het ene bedenkend. Destijds schitterende raad voor Yeshua’s
Gemeentelichaam, maar uiteraard ook in de Eindtijd voor de Gemeente van het
Joodse Overblijfsel. Zoals zij ook in Hb 10:23-25 juist daartoe worden aangemoedigd
>> Laten wij de belijdenis van de hoop
onwankelbaar vasthouden, want hij die beloofde is getrouw. En laten wij
aandacht hebben voor elkaar tot aansporing van liefde en voortreffelijke
werken; de eigen bijeenkomst niet nalatend, zoals voor sommigen gewoonte is,
maar aanmoedigend zijn en dat des temeer naarmate jullie de dag naderbij zien
komen.
Amos
9
Opnieuw verwijzend naar de afgodische cultus uit de dagen van Jerobeam, zien we nu hoe YHWH Elohim beveelt om niet alleen die cultus uit te roeien, maar ook allen die zich er aan overgeven. GW 5730
≈≈ Mt 25:5 >> Toen nu de bruidegom uitbleef, dommelden zij allen in en
vielen in slaap. De huidige Joodse situatie, die vooral in de 70ste Jaarweek zeer actueel zal worden; vooral in verband met datgene wat in de parabel verder gebeurt: Maar midden in de nacht
weerklonk een roep: Daar is de bruidegom! Gaat uit hem tegemoet. Toen stonden
al die maagden op en maakten hun lampen in orde. De dwaze zeiden tot de
beleidvolle: Geeft ons wat van jullie olie, want onze lampen doven.
De beleidvolle antwoordden en zeiden: Misschien is er net niet genoeg voor ons
en jullie. Gaat in plaats daarvan naar hen die ze verkopen en koopt voor jezelf.
Terwijl zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom, en de maagden die
gereed waren, gingen met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest; en de deur
werd gesloten. Later kwamen ook de overige maagden en zeiden: Heer, heer,
doe ons open! Hij gaf ten antwoord: Voorwaar, ik zeg jullie: Ik
ken jullie niet.
GW 8539
≈≈ Rm 11:18 >> Verhovaardig je dan
niet boven de takken. Maar indien je je [toch] boven [ze] verhovaardigt: Niet jij draagt de wortel, maar de wortel
jou. De vermaning geldt christenen die vanuit de Wilde Olijf geënt zijn op de
gekweekte Olijfboom die aanvankelijk slechts Joodse takken droeg, en geworteld
was (is) in de Abrahamitische belofte: Als zijn
‘zaad’ tot zegen worden voor de Heidenvolken (Gojim). Zie >> Romeinen
11. In de Eindtijd zullen beslist ‘gelovige’ Joodse takken teruggeënt worden
op hun ‘eigen’ Olijfboom, maar dat zal zeker niet het geval zijn met de door Amos vermelde onverbeterlijke Joodse ‘takken’. 2Ko 8:8 >> Niet als bevel zeg ik [dit], maar wegens de
ernstige toewijding van anderen en om de echtheid van jullie liefde te beproeven. Zie >> Twee
Korinthe 8. 1Tm 1:5 >> Het doel nu van de oproep is liefde uit een rein hart, een
goed geweten en een ongeveinsd geloof. Voor
de beide gemeenten van het ware Israël Gods uitstekende vermaning! Zie
>> Eén
Timotheüs 1:5.
GW 12401
≈≈ Jd 1:25 >> Aan de enige God onze
Redder, door Jezus Messias onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, kracht en macht, vóór
alle eeuw, en nu, en tot in alle eeuwen! Amen. Zie >> de
Brief van Judas, gericht tot
Joods-christelijke Gemeenschap.
GW 7509 ≈≈ Rm 15:21, een helder signaal naar de Eindtijd, met name de Joodse Gemeenschap >> Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niet verkondigd werd omtrent hem, zullen zien, en zij die niet hebben gehoord, zullen het verstaan.
GW 6144 ≈≈ 1Pt 2:17 >> Eert allen, hebt de broederschap lief, vreest God, eert de
koning. Voor
commentaar, zie Eén
Petrus 2.
Israël
zal in de Eindtijd als natie wel stevig ‘geschud’ worden, maar niet tot een einde
komen. Integendeel!
Met een
getrouw en beproefd Overblijfsel zal YHWH Elohim een nieuw
begin maken. In die mate dat die ‘heiligen’
het Millenniumkoninkrijk binnengeleid zullen worden om aldaar
voor 1000 jaar als koningen-priesters te functioneren.
Waarom? Om de belofte tot zegening van de Gojim – ooit het eerst aan de aarstvaders gegeven – te verwezenlijken. Zie >>
Openbaring
20:4-6. GW 8155
≈≈ Hn 6:8 >> Stefanus nu, vol van gunst en kracht, verrichtte grote wonderen en
tekenen onder het volk. En Rm 16:10 >> Groet Apellès, de
beproefde in [de] Messias. Groet hen uit het huis van Aristoboulos.
GW 12052 ≈≈ Lk 18:8 >> Ik zeg jullie, dat hij de vergelding van hen snel zal verschaffen. Doch wanneer de Mensenzoon gekomen is, zal hij [dan] werkelijk het geloof vinden op de aarde? De Hut van David de סכה die – volgens vers 11 – weer opgericht zal worden betekent uiteraard het herstel van het Davidische Rijk. Strongs nr 5521 geeft סכה o.a. weer met a fallen dynasty. Zie ook Ez 21:27. Zoals ook werd aangegeven in de profetie van Jesaja >> Want
een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke
heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal
worden genoemd: Wonderbaar raadgever; sterke god; eeuwige vader; vredevorst. Aan
de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van
David en over zijn koninkrijk, om
het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en
door middel van rechtvaardigheid, van nu aan en tot onbepaalde tijd. Ja, de
ijver van YHWH der legerscharen zal dit doen. Volgens Hn 15:16 zei Petrus tijdens het apostelconvent >> ’Na deze dingen zal ik terugkeren en de hut van David, die vervallen is, herbouwen, en ik zal haar puinhopen herbouwen en haar weer oprichten, opdat zij die overblijven van de mensen [het Joodse overblijfsel in zijn dagen, maar ook het Overblijfsel van de Eindtijd], de Heer [YHWH] ernstig mogen zoeken, tezamen met mensen uit alle Heidenvolken, mensen die naar mijn naam zijn genoemd, zegt de Heer [YHWH] die deze dingen doet, die vanouds bekend zijn.
GW 11753 ≈≈ Hb 13:20 >> Moge nu de God van de vrede, die de Grote Herder van de schapen uit doden opvoerde, in bloed van een eeuwig verbond, onze Heer Yeshua.
GW 16419 ≈≈ Mt 21:42 >> Yeshua zei tot hen: Hebben jullie nooit in de Schriften gelezen: De Steen die de bouwlieden hebben verworpen, is juist de hoofdhoeksteen geworden. Vanwege de Heer is dit geschied, en het is wonderbaarlijk in onze ogen?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© 2011 RMS.x95 - All rights reserved. |