Daarop
ontdeed zij zich van haar weduwkleed, bedekte zich met een sluier en omwond
zich en ging aan de ingang van Enaïm zitten, dat aan de weg naar Timna ligt.
Want zij zag dat Selah opgegroeid was en toch was zij hem niet tot vrouw
gegeven.
Hij
wendde zich dan tot haar aan de kant van de weg en zei: Laat mij toch
betrekkingen met je hebben. Want hij wist niet dat zij zijn schoondochter
was. Zij zei echter: Wat zul je mij geven om betrekkingen met mij te hebben?
Toen
zei hij: Wat is het onderpand dat ik je geven zal? Waarop zij zei: Je
zegelring, je snoer en je staf, die jij in je hand hebt. Toen gaf hij ze haar
en had betrekkingen met haar, zodat zij zwanger werd van hem.
GW 13246
≈≈ Lk 10:19 >> Zie, Ik heb jullie
de macht gegeven op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht van
de vijand, en niets zal jullie in enig opzicht schaden.
En ook Lk 11:29 >> Toen nu de menigten steeds meer samenstroomden, begon hij te
zeggen: Dit geslacht is een goddeloos geslacht; het verlangt een teken, en het
zal geen teken worden gegeven behalve het teken van Jona.
Toen
zei hij: Wat is het onderpand dat ik je geven zal? Waarop zij zei: Je
zegelring, je snoer en je staf, die jij in je hand hebt. Toen gaf hij ze haar
en had betrekkingen met haar, zodat zij zwanger werd van hem.
GW 8490 ≈≈ Jh 4:36
>> De oogster ontvangt loon en verzamelt
vrucht voor het eeuwige leven,+ zodat de
zaaier+ en de oogster
zich samen kunnen verheugen.
En ook Hb 6:16 >> Want mensen zweren bij wie hoger is, en is voor hen einde
van alle tegenspraak; de eed [dient] tot
bekrachtiging.