Het
geheimenis van Pinksteren
In het Hebreeuws is het woord voor Pinksteren Shavuot, dat "weken" betekent. In de Joodse kalender is het Wekenfeest het feest van de tarweoogst in het land Israël:
Zeven weken dient gij u te tellen. Vanaf het ogenblik dat de sikkel voor het eerst in het staande koren wordt geslagen, zult gij zeven weken beginnen te tellen. Dan moet gij het Wekenfeest vieren voor YHWH, uw God, naar de vrijwillige gave van uw hand die gij zult geven, naarmate YHWH, uw God, u mocht zegenen (Dt 16:9-10).
Zoals voor het eerst aangegeven in Leviticus, wordt Shavuot gezien als het hoogtepunt van zeven weken, plus één dag... de dag ná de sabbat. Deze vijftig dagen worden in het NT (het Griekse deel van de Bijbel) aangeduid als Pinksteren, de Hollandse weergave van het Griekse woord [Πεντηκοστη] voor 'vijftig'.
Vanaf zijn vroegste dagen stond Pinksteren bekend als
een oogstfeest. Maar 50 dagen daarvoor – op 16 Nisan - werd, eveneens volgens
Gods inzetting de omer [schoof] aangeboden door de hogepriester,
die voor de tabernakel stond; later voor de tempel. Het was het teken van het
feest der Eerstelingen. In Leviticus 23:11 wordt het de schoof
[Hebreeuws omer] genoemd. In zijn gewone betekenis was een omer
een droge maat die iets meer dan twee liter bedroeg.
Het aanbieden van de omer kenmerkte de
eerste dag van een aftelling van vijftig dagen tot op Pinksteren:
En vanaf de
dag ná de sabbat, vanaf de dag waarop jullie de schoof
van het beweegoffer brachten, moeten jullie je zeven
weken tellen. Zeven volle weken zullen het zijn. Tot de dag
na de zevende sabbat moeten jullie tellen, vijftig dagen, en jullie moeten een nieuw
graanoffer aan YHWH aanbieden. Uit jullie woonplaatsen moeten jullie twee broden als beweegoffer brengen. Ze dienen uit twee tiende efa
meelbloem te bestaan. Ze dienen gezuurd gebakken te worden, als eerste rijpe vruchten voor YHWH
(Lv 23:15-17).
Het tellen van de vijftig dagen vanaf de
Eerste Vruchten tot Pinksteren is typerend voor de verlossing in het algemeen.
Voor de Jood heeft het, in de naleving van het Wekenfeest (Shavuot), altijd de
rijping van de relatie tussen God en Israël voorgesteld.
Daarbij kunnen we denken aan de tradities
die in de eerste jaren van de Gemeente ontstonden. De centrale doctrines werden
overgeleverd door mensen die in de tradities van de Joodse geschiedenis en
profetie waren opgevoed. Hun leven stond letterlijk in het teken van het
bijhouden van de feestenkalender.
Van alle vieringen volgens de Joodse feestkalender is het Wekenfeest het meest mysterieus. In het moderne Jodendom wordt Pinksteren altijd op twee dagen gehouden; een mysterie op zich. Omdat het op hun kalender ‘zweeft’, wordt het het feest zonder datum genoemd. In Leviticus 23:15-22 lezen we de volledige details omtrent Shavuot (Pinksteren).
En vanaf de
dag na de sabbat [16 Nisan], vanaf de dag
waarop jullie de schoof [omer] van het beweegoffer brachten, moeten jullie je zeven
sabbatten tellen. Het dienen werkelijk volle [weken] te zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moeten jullie vijftig dagen
tellen, en jullie moeten een nieuw
graanoffer aan YHWH aanbieden.
Uit jullie woonplaatsen
moeten jullie twee
broden als beweegoffer brengen. Ze dienen uit twee tiende efa meelbloem te bestaan. Ze dienen gezuurd gebakken te worden, als eerste
rijpe vruchten voor YHWH.
En met de broden moeten
jullie zeven gave mannetjeslammeren aanbieden, elk
van een jaar oud, en één jonge stier en twee rammen. Ze behoren als een
brandoffer voor YHWH te dienen, met het daarbij behorend graanoffer en de
daarbij behorende drankoffers; als een vuuroffer tot een rustig stemmende geur
voor YHWH.
En jullie
moeten één geitenbokje als zondeoffer opdragen en twee mannetjeslammeren, elk
van een jaar oud, als gemeenschapsoffer. En de priester moet ze heen
en weer bewegen met de broden van de eerste rijpe
vruchten, als een beweegoffer voor het aangezicht van YHWH, met de
twee mannetjeslammeren. Ze dienen de priester toe te komen als iets heiligs
voor YHWH.
En jullie moeten
op diezelfde dag een bekendmaking doen; er zal een heilige samenkomst
voor jullie zijn. Geen enkel soort zwaar werk mogen jullie verrichten. Het is
een inzetting tot onbepaalde tijd in al jullie woonplaatsen
voor jullie geslachten.
Wanneer de meeste Christenen stil staan
bij Pinksteren denken ze in het geheel niet aan Joodse feestdagen. Hun eerste
gedachte gaat gewoonlijk uit naar het boek Handelingen. Dat boek - de
geschiedenis van de apostolische activiteit in de vormingsdagen van de Gemeente
- is gebaseerd op het aeon [wereldperiode] van de heilige geest en de geboorte
van de Gemeente op de Pinkstermorgen. Op zich is het één van de meest
verbazingwekkende gebeurtenissen in de geschiedenis van de wereld.
Het boek Handelingen begint nabij het
einde van de periode van vijftig dagen die begonnen te tellen ná het Feest van
de Eerstelingen, de dag die de opstanding van onze Heer markeert; volgens de
Joodse kalender jaarlijks op 16 Nisan.
Lukas opent zijn verslag door terug te
verwijzen naar zijn Evangelie en noemt dat het eerste bericht. Aan het einde
daarvan stijgt Yeshua op ten hemel, ná een ontmoeting met veel mensen.
De Heer zelf beëindigde zijn
verschijningen door te zeggen: En zie, ik zend de belofte van mijn Vader
op jullie; jullie echter, blijft in de stad wonen totdat jullie worden bekleed
met kracht uit de hoogte (Lk 24:49).
Vervolgens, in de Handelingen, na die
lacune van veertig dagen, schrijft Lukas >>
Het eerste
bericht, Theofilos, heb ik opgesteld over alle dingen die Yeshua begonnen is
zowel te doen als te onderwijzen tot op de dag dat hij werd opgenomen; nadat
hij aan de apostelen die hij had uitgekozen door heilige geest bevelen had
gegeven. Ook aan hen toonde hij, nadat hij had geleden, door vele onweerlegbare
bewijzen dat hij levend was, daar hij gedurende veertig dagen door hen werd
gezien en over de dingen aangaande het koninkrijk Gods sprak.
En terwijl hij met
hen samenkwam, beval hij hun: Vertrekt niet uit Jeruzalem, maar blijft wachten
op datgene wat de Vader heeft beloofd, waarover jullie van mij hebben
gehoord.
Want Johannes
doopte wel met water, maar jullie zullen niet vele dagen hierna in
heilige geest worden gedoopt.
Toen zij nu
bijeengekomen waren, gingen zij hem vragen: Heer, herstelt gij in deze tijd het
koninkrijk voor Israël? Hij zei tot hen: Het komt jullie niet toe kennis
te verkrijgen van de tijden of tijdperken die de Vader onder zijn eigen
autoriteit heeft gesteld, maar jullie zullen kracht ontvangen wanneer de
heilige geest op jullie gekomen is, en jullie zullen getuigen
van mij zijn, zowel in
Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria, en tot het uiteinde der aarde.
En nadat hij deze
dingen had gezegd, werd hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven, en een wolk
onttrok hem aan hun gezicht. En toen zij met gespannen aandacht in de lucht
keken, terwijl hij heenging, zie! daar stonden twee mannen in
blinkende klederen naast hen, en zij zeiden: Mannen van Galilea,
waarom staan jullie in de lucht te kijken? Deze Yeshua, die
van jullie werd opgenomen in de lucht, zal aldus op dezelfde wijze
komen zoals jullie hem ten hemel hebben zien gaan (Hn 1:1-11).
Yeshua steeg op voor de verwonderde ogen
van zijn leerlingen, waarna een wolk hem
aan hun waarneming onttrok.
Velen geloven dat die gebeurtenis het
moment voorafschaduwt waarop Christenen – op hun beurt - zullen worden
opgenomen om voor altijd bij hem te zijn; uiteraard in de hemelsferen. Zoals we
lezen in Eén Thessalonicenzen 4 >>
14 Want indien wij geloven dat Yeshua stierf en
opstond, zo zal ook God hen die ontsliepen door Yeshua met hem brengen.
15 Want dit zeggen wij jullie op gezag van [het]
woord van [de] Heer: wij, de levenden, die overblijven tot in de
paroesie van de Heer, zullen de ontslapenen beslist niet voorgaan.
16 Want de Heer zelf zal met een bevelend roepen, met
een stem van [de] aartsengel en met
een trompet Gods neerdalen vanaf [de]
hemel en de doden in Messias zullen eerst opstaan.
17 Daarop zullen wij, de levenden die overblijven,
tezamen met hen in wolken worden weggerukt, de Heer tegemoet in de lucht; en zo
zullen we altijd met [de] Heer zijn.
18 Blijft elkaar aldus in deze woorden vertroosten.
Maar terug naar de Handelingen, waar wij
lezen dat de leerlingen gedurende de volgende tien dagen steeds bijeen waren en
baden, tot op Pinksteren: En toen de Pinksterdag aanbrak waren zij
allen op dezelfde plaats bijeen.
Letterlijk
volgens het Grieks Καὶ ἐν τῷ
συμπληροῦσθαι τὴν ἡμέραν τῆς
πεντηκοστῆς ἦσαν πάντες ὁμοῦ ἐπὶ τὸ αὐτό >>
En toen de dag van Pinksteren
volledig was aangebroken, waren allen eensgezind op één plaats.
We lezen:
En plotseling kwam
er uit de hemel een gedruis als van een geweldige windvlaag, en het vervulde
het gehele huis waarin zij gezeten waren. En hun werden tongen als van
vuur zichtbaar, die zich verdeelden, en op ieder van hen zette zich er
één, en zij werden allen met heilige geest vervuld en begonnen in andere talen te spreken,
zoals de geest het hun gaf ronduit te spreken (Hn 2:1-4).
Toen Petrus op die Pinksterdag zijn
historische betoog hield, citeerde hij de profeet Joël, wiens hele boek rond de
oogstcyclus is gecentreerd. YHWH Elohim had volgens de profeet het
Pinkstergebeuren al aangekondigd: Ik zal mijn
geest uitstorten op alle vlees. Daarmee het thema van de oogst aangevend.
Ook sprak Joël over het toekomstige
herstel van Israël en verbond hij een en ander met de tijd van de lenteoogst.
En jullie,
kinderen van Sion, verheugt je en wees blij in YHWH, jullie God. Want Hij heeft
jullie de Leraar tot gerechtigheid gegeven. Die zal regen op u doen neerdalen,
vroege regen en late regen in de eerste maand. De dorsvloeren zullen vol koren
zijn, de perskuipen stromen over van nieuwe wijn en olie. Ik zal jullie de
jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan
en de treksprinkhaan hebben opgegeten (Jl 2:23-25).
Maar terug naar ons eigenlijke onderwerp:
Pinksteren en de diepere betekenis daarvan voor hen die zich door roeping mogen
rekenen tot Yeshua’s Gemeentelichaam.
Die dag, ná de zevende sabbat sinds 16
Nisan, betekende het einde van de graanoogst. En dan werden twee met gist
gebakken broden – gezuurd dus - naar de Tempel gebracht en door de Hogepriester
in de lucht heen en weer bewogen. Die twee broden symboliseerden kennelijk
1.) de nieuwe, geestverwekte situatie
die vanaf toen kenmerkend bleek te zijn voor elk lid van Yeshua’s
Gemeentelichaam; maar niettemin
2.)
nog altijd verkerend in
zijn oorspronkelijke Adamitische staat.
Een uitverkoren Bruid uit Moab
Volgens velen is het boek Ruth het mooiste
verhaal in de hele Bijbel. Ruth was een Heidense vrouw uit Moab die binnen een
Hebreeuws gezin trouwde. Hoe kon zoiets plaats vinden?
In die tijd heerste er namelijk een
hongersnood in Israël; de familie van Elimelek hoopte daaraan te ontsnappen
door vanuit Bethlehem naar Moab te verhuizen.
Die gebeurtenissen vonden plaats in de
periode dat de rechters het land regeerden ná de dood van Jozua. Het was een
tijd van diepe morele en geestelijke achteruitgang (Ruth 1:1).
Maar Elimelek en ook de beide zonen van
Naomi stierven in Moab. Toen zij vernam dat YHWH Elohim weer ‘omzag’ naar zijn
volk, koos Naomi ervoor terug te keren naar haar huis in Bethlehem. Bij Ruth
drong zij er op aan bij haar eigen volk te blijven, zoals Orpa had gedaan. Maar
Ruth toonde zich vastbesloten om haar te vergezellen; ja, aan haar zijde te
blijven totdat de dood hen scheidde:
Dring er bij mij
niet op aan je te verlaten door terug te keren van achter jou. Waarheen jij
gaat, zal ik gaan en waar jij vernacht zal ik vernachten. Jouw
volk is mijn volk en jouw God mijn God.
Het was oogsttijd toen zij in Bethlehem
aankwamen. Volgens het recht van de armen ging Ruth er in de velden opuit om
voedsel te verzamelen door aren te ‘lezen’.
In die periode vond ze gunst bij Boaz, een
rijke landeigenaar. Hij stond haar toe om zelfs tussen de schoven van het veld
op te lezen.
Nadat Ruth (zinnebeeldig) van Pesach tot
Pinksteren (1:22 en 2:23) onder Boaz’ leiding op het veld in de oogst had
gearbeid, wilde zij zowaar hemzelf.
Hoe kon dat?
Omdat Boaz tot Naomi’s familie behoorde en
daarom een Losser was! Voor Ruth - een arme buitenlandse die in Israël niets
anders te verwachten had dan een blijvend weduwschap – hield een en ander een
geweldige ommekeer in!
Dus ging zij op aanwijzing van Naomi naar de dorsvloer om – zoals in de Joodse
traditie wordt geleerd - in de nacht van Pinksteren, het
oogstfeest - aan de voeten van Boaz te liggen.
Op het cruciale moment claimde Ruth het
zwagerhuwelijk met hem >> Je
bent immers Losser!
Boaz erkende haar claim als een naaste
bloedverwant die het recht had om dat te doen.
Dat bleek de volgende morgen toen de
‘zaak’ in de poort van de stad, in de tegenwoordigheid van de Oudsten, werd
beslecht.
Na verenigd te zijn in het huwelijk baarde
zij Boaz een zoon, Obed, de grootvader van David, de koning.
Het boek Ruth is dan ook het verhaal geworden
van een Heidense bruid in een vreemd land, die begon met alleen haar geloof.
Maar met haar hele ‘story’ voerde ze een profetisch beeld op van de
(overwegend) Heidense Bruid van Christus, zijn Gemeente.
Kennelijk in de Pinksternacht kwam
zij naar de dorsvloer en ging aan de voeten van Boaz liggen. Zijn aanvaarding
van haar zette een reeks juridische stappen in gang, uitmondend in het
huwelijk.
Ruth was Naomi volledig trouw gebleven.
Boaz kende haar reputatie als deugdzame vrouw. Hij voltooide haar gerechtigheid
in hun huwelijk en maakte haar erfgenaam van de Messiaanse belofte. Een arme
vrouw van Moab werd in de lijn van de troon van David gebracht, van waaruit de
Messias op een dag over de naties zou regeren.
In 1 Korinthiërs 15 lezen we over de Opname
van de Ruthgemeente >>
51 Zie!
Ik vertel jullie een geheimenis: Wij zullen niet allen ontslapen, maar allen
zullen wij veranderd worden,
52 in een ondeelbaar moment, in een knippering van [het] oog, bij de laatste bazuin. Want de bazuin zal klinken en de doden zullen onverderfelijk
worden opgewekt en wij zullen veranderd worden.
Het feest van
Pinksteren blijkt dus heel wat kenmerken te bezitten die – bij nadere
beschouwing – steeds weer Gods handelen met de Gemeente suggereren. Om nog eens
op te sommen:
Het wordt geassocieerd
met; of gemarkeerd door >>
1.) de oogst;
2.) het ten huwelijk
nemen van een Heidense bruid;
3.) de geboorte van
het aeon [wereldperiode] der Gemeente.
Bijgevolg moet men wel
tot de conclusie komen dat Pinksteren in de ogen van God een belangrijk ‘feest’
is.
Paulus die zoveel over
de christelijke roeping schreef, werd ooit naar de hemel overgebracht.
Zoals hijzelf
beschreef; in 2Kor 12 >>
2 Ik ken een mens in Masjiach, veertien
jaar geleden – hetzij in een lichaam, ik weet het niet; hetzij buiten het
lichaam, ik weet het niet; God weet het – die persoon werd weggerukt tot de
derde hemel.
3 Zeker, ik ken zulk een mens –
hetzij in een lichaam hetzij gescheiden van het lichaam, ik weet het niet, God
weet het –
4 dat hij werd weggerukt naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden hoorde,
welke het een mens niet geoorloofd is te spreken.
5 Over zo iemand zal ik roemen,
maar over mijzelf zal ik niet roemen behalve in de zwakheden.
'Weggerukt worden’ is
de gezegende hoop van alle christenen. De Schrift maakt heel duidelijk dat dit
hun bestemming is. En dát zal de grootste historische gebeurtenis zijn sinds de
hemelvaart van de Heer zelf. En het zal zeker de trigger zijn die een steeds
meer dramatische reeks van gebeurtenissen in gang zal zetten.
In Paulus Tweede brief
aan de Thessalonicenzen heeft hij melding gemaakt van een thans nog beperkende
kracht – t.w. de aanwezigheid van het Lichaam van Christus - als de
sleutelfactor in de timing van hedendaagse gebeurtenissen. De verwijdering
ervan zal de drastische veranderingen opleveren die - volgens Gods Woord - het
kwaad in de wereld enorm zal verergeren. Maar ook dat alles slechts als een
verdere vervulling van profetie.
Met andere woorden,
zolang we als Gemeente nog aanwezig en actief zijn, kan de openbaring van de
Goddeloze, en ook de goddeloosheid in het algemeen, zich niet ten volle
manifesteren.
Zie in verband met de
verwachtingen die velen koesteren voor wat betreft de Opname (of de Wegrukking)
van de Gemeente ook de studies
Een
mogelijk verloop van de Zeventigste Jaarweek.
Alsook het
het videogesprek
tussen Jack Langford en Gary Stearman.