Schriftstudies.tk
Spraakverwarring en Tijden der Heidenen

Spraakverwarring en Tijden der Heidenen

 

Ter inleiding van het thema is het wellicht nuttig eerst de volgende vragen aan de orde te stellen:

Vraag 1
Waarom gematria?

Antwoord:
Omdat in de Openbaring van Jezus Messias, in Op 13:18, God daarvoor zelf het precedent heeft verschaft:


Hier is de wijsheid!
Wie verstand heeft,
berekene het getal van het Beest.
Want het is een getal
van een mens. En zijn getal zeshonderd zesenzestig.

Waarom berekenen? De letters van het Griekse en het Hebreeuwse alfabet hebben de waarde van een getal. Wanneer men de waarden van alle letters van een woord bij elkaar optelt, verkrijgt men de getalswaarde van dat woord.
Bijvoorbeeld de naam van God: JHWH.
Die naam bestaat uit 4 letters met de respectievelijke waarden 10, 5, 6 en 5; in totaal dus 26; 26 is dan de getalswaarde van JHWH (Jahweh of Jehovah, of misschien nog anders uit te spreken).

In de trant van Op 13:18 zou men nu kunnen zeggen:

Wie verstand heeft, berekene het getal van God; zijn getal is zesentwintig.

Vraag 2
Het boek Openbaring is niet in het Hebreeuws maar in het Grieks geschreven. Moet bijgevolg voor het berekenen van het getal 666 niet de gematria van het Griekse alfabet worden gehanteerd?

Antwoord:
Dat lijkt een logisch argument maar er zijn minstens twee redenen om dat niet te doen, t.w.:

a. In het oude Rome werden namen inderdaad cryptisch weergegeven door een getalswaarde gebaseerd op de waarden van de afzonderlijke Griekse letters, maar bijbelse gematria is uitsluitend gebaseerd op het Hebreeuwse deel van de bijbel.

b. De Openbaring is veeleer joods van karakter dan christelijk Nieuwtestamentisch.

"De dingen die snel moeten geschieden" (1:1) die de verheerlijkte Messias aan zijn dienstknecht Johannes via een engel in tekenen toonde, hebben vooral beelden uit de Hebreeuwse Geschriften als achtergrond. En hoewel de taal in de Openbaring Grieks is, zijn de gedachten en de taalkenmerken Hebreeuws, waardoor dit Boek wordt verbonden met het Oude Testament, ja, er zelfs een verlengstuk van is.

De Openbaring is toegesneden op het verloop van de 70e Jaarweek (Dn 9:27) en de schokkende gebeurtenissen waardoor die "Week" gekenmerkt zal worden, gebeurtenissen en situaties waarin de Antichrist en etnisch Israël centraal staan.
Het is de finaleperiode van de huidige eeuw waarin God beslissend zal optreden in verband met zowel de Joden als de Heidenen.

Juist het feit dat in Openbaring 13:18 het precedent der gematria wordt gepresenteerd verraadt - naast andere kenmerken - daarom het joodse karakter van het Bijbelboek.
Tot zover de noodzakelijke inleiding om gematria te verduidelijken.

Gematria heeft veel aspecten.
Nagaan welk personage schuil gaat achter de getalswaarde 666 is er slechts één van.
Tijdrekening krijgt in de Hebreeuwse Geschriften ook veel aandacht. En dat is beslist niet vreemd, gelet op Genesis 1:14.

En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren! (hsv)

JHWH God heeft dus zelf heel veel aandacht voor het precies bijhouden van tijdperken, jaren en dagen.
De hoofdstukken 5 en 11 van het boek Genesis leveren daarvan een treffend bewijs. Hij houdt de tijd nauwkeurig bij, o.a. met de bedoeling om elk onderdeel van zijn voornemen – dat gewoonlijk profetisch is vastgelegd in de Schrift - op precies het daarvoor bestemde tijdstip ten uitvoer te leggen.
Daaruit blijkt dat hij zijn eigen 'kalender' hanteert; maar die kalender staat niet klip en klaar in de bijbel.

In Genesis 7:11 staat dus niet:
In het jaar 1656 AM bracht Jahweh de zondvloed over de aarde.

Nee, die gebeurtenis vond plaats in het 600e jaar van Noachs leven, in de 2e maand, op de 17e dag.
Het wordt aan ons, de lezers, overgelaten om het jaar 1656 te berekenen. En gelukkig verschaft hoofdstuk 5 daarvoor de sleutels.

Maar de zaken liggen niet altijd zo simpel.
Neem als voorbeeld maar eens de tweede gebeurtenis in de menselijke geschiedenis waarbij God rigoureus ingreep om de goddeloze ontwikkelingen op aarde in verband met de mens te beteugelen. We doelen natuurlijk op de Spraakverwarring.

Genesis 11:6 leert ons dat, indien Jahweh niet tussenbeide was gekomen bij de torenbouw, de mensheid al veel en veel eerder het huidige goddeloze stadium op aarde bereikt zou hebben waarin alles op technisch gebied bereikbaar lijkt geworden, met inbegrip van wapensystemen die ons allen zo maar zouden kunnen wegvagen.

Toen God die torenbouwers de voet dwars zette door hun taal te verwarren, leidde dat tot het ontstaan van de huidige goddeloze eeuw, waarin de aarde qua heerschappij tot een lappendeken van afzonderlijke nationale groepen werd en Satan de geboden kans greep om zich tot de 'god' van die eeuw en de heerser der wereld te maken. Vergelijk voor die ontwikkeling
Genesis 10:32
Galaten 1:4
Efeziërs 2:2
2 Korinthiërs 4:4
Lukas 4:6
Johannes 12:31

Dus bepaald geen onbelangrijke gebeurtenis. Wij zijn de mening toegedaan dat toen de veelbesproken Tijden der Heidenvolken een aanvang namen; soms ook aangeduid als de "bestemde tijden der natiën".
Lukas 21:24
Handelingen 14:16
Daniël 4:14-17

Jahweh God heeft vanzelfsprekend op zijn kalender de precieze datums daarvoor, zowel voor het tijdstip van de Spraakverwarring als het daarop volgende tijdperk waarin de Heidenvolken hun nationale soevereiniteiten mogen uitoefenen. Maar in zijn Woord vermeldt hij niet rechtstreeks welke jaren volgens de Anno Mundi tijdrekening daarbij horen. Eerder heeft hij bepaalde uitgangspunten verschaft waarmee wij aan de gang kunnen. En één daarvan is, naar onze overtuiging, de gematriamethode.

Naast andere aanwijzingen die God in zijn Woord heeft vastgelegd, is de gematriamethode slechts een extra invalshoek.
Met betrekking tot het jaar waarin de Spraakverwarring werd veroorzaakt, hebben wij een sleutel in Genesis 10:25

Bij Heber werden twee zonen geboren; de naam van de ene was Peleg, omdat in zijn dagen de aarde verdeeld is, en de naam van zijn broer was Joktan (hsv)

In de dagen van Peleg werd de aarde dus verdeeld, of gespleten [in tweeën; de betekenis van de naam Peleg], kennelijk door de verwarring der talen en het ontstaan van de Heidenvolken.

De dagen van Peleg zijn vast te stellen aan de hand van Genesis 11:16-19. We komen dan uit op het tijdvak 1757 – 1996 AM. Maar waar precies in dat tijdvak vond de verdeling of splijting plaats?
Blijkbaar hebben we nog meer aanwijzingen nodig. Laten we daarom nogmaals Genesis 10:32 – 11:1 beschouwen

Dit zijn de families van de zonen van Noach, overeenkomstig hun genealogieën, in hun volken; en uit deze hebben de Heidenvolken zich over de aarde verspreid na de Vloed. Nu had de gehele aarde één taal en één woordenschat.

Hieruit kunnen wij afleiden dat wij kennelijk breder moeten denken dan slechts aan de levensduur van Peleg. De heilige geest van inspiratie laat de periode waarin de naam Peleg een rol speelt rechtstreeks aansluiten op de Vloed. We krijgen dan een tijdvak van 340 jaar, t.w. 1656 – 1996 AM.
Wanneer dat tijdvak wordt gespleten krijgen wij als jaar voor de Spraakverwarring: 1826 AM (1656 plus 170).
Is dat een reële redenatie?

In Genesis 10:24-31 wordt de afstammingslijn van Sem verschaft; in vers 25 verschijnt Peleg. Joktan laten we hier buiten beschouwing aangezien die lijn niet tot Abraham leidde. Vanaf Gn 11:10 wordt de hoofdlijn weer opgepakt, maar met de inleidende woorden:
Dit zijn de genealogieën van Sem.

Hieruit kunnen wij concluderen dat binnen de periode die onmiddellijk op de Vloed volgde, de toon werd gezet door de genealogie van Sem. De getalswaarde van Sem is aldus: 300 en 40; de optelling van die 2 letterwaarden leidt eveneens tot 340.

Daarmee hebben wij kennelijk de extra check voor onze opgezette redenatie: de overeenkomst met de periode van 340 jaar (1656 – 1996 AM).

===================================

 

Maar we kunnen nog verder gaan.
We beschikken nu immers over een nieuw vertrekpuntpunt: het jaar 1826 AM.
Dat jaartal kenmerkt het tijdstip in de menselijke historie waarin de Heidenvolken tot bestaan kwamen en (ogenschijnlijk) het toneel van de wereld gingen domineren.

Van die natiën zouden in de loop der tijd sommige uitgroeien tot wereldmachten. Maar dat bleek pas later.
In 1826 AM kon de vraag opgeworpen worden: Wat zou in Gods voornemen het lot zijn van die pas ontstane nationale groepen? Hoe lang zou hij hen toestaan onafhankelijk van hem heerschappij uit te oefenen?


In het jaar 2084 AM – Sem leefde nog steeds - begon Jahweh die vraag te beantwoorden aan Abraham, ten tijde van diens verblijf in Haran, en wel toen hij 75 jaar oud was.

Nu zei JHWH tot Abram: “Ga weg uit je land, uit je familie en uit het huis van je vader naar het land dat ik je zal wijzen. En ik zal je tot een groot volk maken en ik zal jou zegenen en je naam groot maken en jij zult tot een zegen zijn. Ik zal hen zegenen die jou zegenen, maar hem die jou verwenst, zal ik vervloeken; en in jou zullen alle families der aarde zich zegenen”.
Toen ging Abram zoals JHWH tot hem gesproken had, en met hem ging Lot.
En Abram was 75 jaar oud
[lett.: een zoon van 75 jaar] toen hij uit Haran vertrok

In een andere gematriastudie Wanneer vond de Exodus plaats? werd al geconcludeerd dat een en ander plaats vond in 2084 AM, namelijk het jaar van de Exodus (2514 AM) minus de 430 jaar van Galaten 3:17.

Maar we beschikken over nog een check!
Haran, de plaats waar Abraham tot zijn 75e jaar verbleef, heeft als getalswaarde: 8 – 200 – 50; opgeteld dus 258.
En inderdaad, in 2084 waren we 258 jaar voorbij het jaar 1826 AM!

===================================

 

Tenslotte kan nog een argument aangevoerd worden om het jaartal der Spraakverwarring door middel van de gematriamethode te bevestigen.
Zoals bekend mag worden verondersteld was de ambitieuze torenbouw voor God aanleiding om te Babel de taal der mensen te verwarren.

God interpreteerde de ambities van die torenbouwers als opstand tegen zijn soevereine recht om hen te besturen.
Hij had hen reeds direct na de Vloed geboden zich over de gehele aarde uit te breiden (Gn 9:1, 7), maar onder leiding van Nimrod – die zich als hun eerste heerser opwierp - ging men zich tegen die specifieke wil van God verzetten (Gn 10:8-12).

De opstandeling Nimrod nam de leiding in het bouwen van de stad Babel en de toren daarin. Over het opstandige motief lezen we in Gn 11:4 (nbv):

Ze zeiden: 'Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken'.

Welnu, juist deze Nimrod is prominent aanwezig in precies die schriftplaats in de bijbel, Openbaring 13:18, waarin God het precedent verschaft voor de bijbelse gematriamethodiek. Daarom nogmaals die schriftplaats:

Hier is de wijsheid! Wie verstand heeft, berekene het getal van het Beest. Want het is een getal van een mens. En zijn getal zeshonderd zesenzestig.

Het gaat in dit vers om de vraag: wat is de identiteit van het Beest, maar de weg naar de oplossing van het vraagstuk moet mede gevonden worden door de identiteit (via zijn getalswaarde) van een bepaald mens.

In Het Beest in de gematria wordt Op 13:18 uitvoerig geanalyseerd.
Samengevat komt het resultaat op het volgende neer: het Beest is de Antichrist van de eindtijd en de opstandeling Nimrod was (is) een profetisch beeld van die pseudo-messias, de mens van Op 13:18.

Hoe nauw is Gods legitimatie van de gematriamethodiek dus verbonden met de stad Babel en de Spraakverwarring aldaar!

Aan de hand van de twee gematriastudies kunnen we daarom het volgende concluderen:

1) Een speciale tijdsperiode van 340 jaar (1656 – 1996) wordt ondersteund door de getalswaarde van een mens (Sem = 340).

2) Een tijdsperiode van 258 jaar (1826 – 2084) wordt ondersteund door de getalswaarde van een plaats (Haran = 258).

Vandaar dat het voor de lezer niet vreemd hoeft te lijken dat een bepaald jaar, 2514 AM, wordt ondersteund door de som der getalswaarden van de 10 plagen, die direct verband hielden met dat jaar.

Bijbelse gematria - waarvoor God zelf de basis legde - blijkt dan ook een fascinerend studieobject te zijn.

 

-.-.-.-.-

 

Zie: Overzicht Studies