Debacle Derde
tempel
Deel 1 - Ezechiël
8 en 9
Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.
Nu geschiedde het in het zesde jaar, in de zesde [maand], op de vijfde dag van de maand, dat ik in mijn huis zat en de oudsten van Juda voor mij zaten, toen de hand van de Heer YHWH daar op mij viel. |
||
Vervolgens zag ik, en zie! Iets wat geleek op de aanblik van vuur; vanaf wat eruitzag als zijn heupen en neerwaarts was er vuur; en vanaf zijn heupen en opwaarts was er iets dat eruitzag als een lichtglans, gelijk de gloed van elektrum. |
GW 5327 + 4228 = 9555 ≈≈ Hn 15:35 >> Doch Paulus en Barnabas bleven nog enige tijd in Antiochië, terwijl zij met nog vele anderen onderwijs gaven en het Woord van de Heer als goed nieuws bekendmaakten.
Centraal in deze eerste twee vv van Ez 8 constateren we
a.) YHWH is de Elohim die wonderen en tekenen verricht;
b.) YHWH is een verterend vuur en een en al lichtglans.
Toen
stak hij iets uit dat de vorm van een hand had en nam mij bij een lok van
mijn hoofdhaar, en een geest voerde mij tussen de aarde en de hemel en bracht
mij naar Jeruzalem in de visioenen van God, naar de ingang van de binnenste
poort die op het Noorden uitziet, waar de standplaats is van het symbool van
jaloezie dat tot jaloezie prikkelt. |
GW 10557
komt overeen met Jr 2:18-19; zoals hieronder aangegeven:
Nu
dan, wat voor belang hebt gij om naar Egypte te gaan; om het water van de Nijl te drinken? En wat
voor belang hebt gij om naar Assyrië te gaan; om
de wateren van de Eufraat te drinken? |
||
Laat
jullie eigen slechtheid je tuchtigen en jullie eigen daden van ontrouw je
terechtwijzen. Erken dan en zie dat het iets slechts en bitters is dat gij
YHWH, uw God, hebt verlaten; en dat er geen vrees voor mij bij jullie is,
spreekt de Heer, YHWH der legerscharen. |
Totaal
10557 (Zie >> Jeremia
en de Eindtijd)
Daden van ontrouw van Joodse
zijde zal Gods voornemen niet teniet doen. Absoluut niet! Want datgene wat op
Palmzondag 33 AD geen realiteit werd – de afwijzing door de Joodse elite van
Yeshua als hun rechtmatige Mashiach - zal zich alsnog voltrekken op de Helft
van de 70ste Jaarweek.
Maar ook dan zal de
meerderheid der Joden handelen zoals hen hier, in de twee verzen van Jeremia 2,
wordt verweten. Zelfs in die Eindtijd, wanneer het Davidische Mashiachrijk
wordt hersteld, blijven de ontrouwe Joden steunen op het wereldse economische
en politieke stelsel.
Toen
stak hij iets uit dat de vorm van een hand had en nam mij bij een lok
van mijn hoofdhaar, en een geest voerde mij tussen de aarde en de hemel en
bracht mij naar Jeruzalem in de visioenen van God, naar de ingang van de
binnenste poort die op het Noorden uitziet, waar de standplaats is van het
symbool van jaloezie dat tot jaloezie prikkelt. |
||
En zie!
De heerlijkheid van de God van Israël was daar, vergelijkbaar met de
verschijning die ik in de valleivlakte had gezien. |
De GW 10557 + 2592 leidt tot 13149,
overeenkomend met Mr 11:27 >> En zij kwamen
wederom te Jeruzalem. En terwijl hij in de tempel wandelde, kwamen de
overpriesters en de schriftgeleerden en de oudsten naar hem toe.
Ook tijdens de laatste, de 70ste, Jaarweek voor Israël, zullen de hier vermelde religieuze lieden een (kwalijke) hoofdrol vervullen; helemaal tot het einde toe.
Hij
dan zei tot mij: Mensenzoon, sla je ogen op in de richting van het Noorden.
Dus sloeg ik mijn ogen op in de richting van het Noorden, en zie! Ten Noorden
van de poort van het altaar was dit symbool van jaloezie in de ingang. |
||
Vervolgens
zei hij tot mij: Mensenzoon, zie je welke grote verfoeilijkheden zij doen, de
dingen die het Huis van Israël hier doet om ver van mijn heiligdom verwijderd
te geraken? En toch zul je opnieuw grote verfoeilijkheden zien. |
Totale GW 12044, overeenkomend met Hn 6:15, verwijzend naar het indrukwekkende optreden van Stefanus >>
En toen
allen die in het Sanhedrin zaten, met gespannen aandacht naar hem keken, zagen
zij dat zijn aangezicht als het aangezicht van een engel was.
We kunnen nauwelijks naar volle waarde schatten hoe
belangrijk deze verwijzing is naar het
Sanhedrin, de Religieuze raad van Oudsten destijds, maar dat ook in de
nabije toekomst - tijdens de 70ste Week - prominent aanwezig zal
zijn; in het bijzonder wat betreft het op gang brengen van de tempeldienst
binnen de zozeer verlangde Derde Tempel!
Zie vooral deze verwijzing!
Bijgevolg
bracht hij mij naar de ingang van het voorhof, en toen zag ik, en zie! een
zeker gat in de muur. |
||
Nu
zei hij tot mij: Mensenzoon, boor door de muur heen. En geleidelijk boorde ik
door de muur heen, en zie! daar was een bepaalde ingang. |
De GW 2064 + 2860 levert GW 4924
op; overeenkomend met Nh 8:7 >> En Jesua en
Bani en Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maäse̱ja, Kelita, Azarja, Jozabad, Hanan, Pela̱ja, ja, de Levieten, verklaarden de Wet aan het volk,
terwijl het volk overeind stond.
Terwijl in de Eindtijd enerzijds door het Sanhedrin de meest afschuwelijke riten in de Derde ‘tempel’ zullen worden verricht, zal er daarnaast ook een God getrouw Overblijfsel actief zijn om het volk vertrouwd te maken met hun ware Masjiach Yeshua; hij die dan inmiddels – in vervulling van Jesaja 9 - de vorstelijke heerschappij aanvaard zal hebben; op zijn schouder, als de Vredevorst, op de troon van David.
Bijgevolg bracht hij mij naar de ingang van het voorhof, en toen zag ik, en zie! een zeker gat in de muur. |
||
Nu zei hij tot mij: Mensenzoon, boor door de muur heen. En geleidelijk boorde ik door de muur heen, en zie! daar was een bepaalde ingang. |
||
Voorts
zei hij tot mij: Ga naar binnen en zie de erge verfoeilijkheden die zij hier
doen. |
Totale GW 8459 ≈≈ Op 8:8 >> En de tweede engel blies de trompet en er werd als een grote berg brandend van vuur in de zee geworpen en het derde deel van de zee werd bloed.
Hier wordt nog duidelijker dat we met de Ziener in de Tweede Weekhelft verkeren!
Er is zinnebeeldig sprake van een berggevaarte; een grote brandende massa die qua grootte als een grote berg is. Het beeld steunt kennelijk op Jr 51:25, waar YHWH Elohim door zijn profeet heeft aangekondigd hoe hij de slechtheid van Babel, bedreven tegen Sion, zal vergelden: Zie,ik ben tegen u, berg des verderfs, spreekt YHWH, gij Verderver van geheel de aarde! Ik strek mijn hand tegen u uit, en doe u van de rotsen tuimelen, en maak u tot een uitgebrande berg.
Van Babel zal daarom niets anders
overblijven dan een ruïne. Dat geldt ook voor het Babel van de Openbaring,
aangeduid met Babylon de Grote; gij grote Stad, Babylon, gij sterke Stad; de grote
Hoer die met haar hoererij de aarde verdierf. Bij de Tweede trompet wordt
haar ondergang aangekondigd; ze wordt als het ware in de rusteloze mensenzee
geslingerd die tot bloed wordt. Die actie heeft een dodelijk effect; hier voor de schepselen
in de zee die een ziel hebben.
De mensen die steunen op de godsdienstige leringen van Babylon, verliezen hun religieuze identiteit.
Hoe afschuwelijk zullen bijgevolg de acties van de 70 leden van het hedendaagse Sanhedrin in werkelijkheid zijn in de ogen van Israëls God YHWH, zoals ook verder door Ezechiël wordt beschreven:
Dus
ging ik naar binnen en zag toen, en zie! Er was elke afbeelding van kruipend
gedierte en gruwelijke beesten, en al de drekgoden van het Huis Israëls,
overal rondom op de muur gegrift. |
||
En
zeventig mannen uit de oudsten van het Huis Israëls - te midden van wie
Jaäzanja, de zoon van Safan stond - stonden ervoor, ieder met zijn reukvat in
zijn hand, en de welriekende geur van de wolk van het reukwerk steeg op. |
Totale GW 4099 + 6196 = 10295
≈≈ Mr 15:2 >> [En onmiddellijk bij het aanbreken van de dag
hielden de overpriesters met de oudsten en de schriftgeleerden, ja, heel
het Sanhedrin, raad, en zij boeiden Yeshua en voerden hem weg en
leverden hem over aan Pilatus]. En Pilatus
informeerde bij hem: Zijt gij de koning der Joden? Hij gaf hem ten
antwoord: Gij zegt [het].
Het Sanhedrin van de Eindtijd zal dus blijk geven van dezelfde boosaardige en moordzuchtige geest als in Yeshua’s dagen!
Vervolgens zei hij tot mij: Hebt gij gezien,
o mensenzoon, wat de oudsten van het Huis Israëls in het donker doen, een ieder in de
binnenkamer van zijn verbeelding? Want zij zeggen: YHWH ziet ons niet. YHWH
heeft het land verlaten. |
GW 6566 ≈≈
Mt 1:10 >> Hizkia werd de vader van
Manasse; Manasse werd de vader van Amon; Amon werd de vader van Josia.
En Ks 1:17 >> En zelf is hij vóór alle dingen en alle dingen bestaan
tezamen in hem.
Wat die Oudsten van Israël, het Sanhedrin van de Eindtijd, heimelijk binnenskamers doen is in absolute (schrille) tegenstelling tot de grootse, openbare daden van Gods Zoon. Door hun praktijken geven zij te kennen dat zij hem definitief hebben verworpen.
Interessant is bijgevolg ook de les
die wij leren uit Nm 20:8 >> Neem de staf en roep de vergadering bijeen, gij en uw broer
Aäron, en jullie moeten voor hun ogen tot de steile rots spreken, opdat ze
inderdaad haar water moge geven. En gij moet voor hen water uit de steile rots
te voorschijn doen komen en de vergadering en hun lastdieren te drinken geven.
Mozes
en Aäron moesten in volledige openheid voor het Volk handelen. Wat een contrast
met Js 29:15-16, een Schriftdeel dat zeer veel gelijkenis vertoont met Ez 8:12
(!)
Zie
>>
Wee hun die zeer diep gaan in het verbergen van raad voor YHWH, en wier daden in een duistere plaats zijn geschied, terwijl zij zeggen: Wie ziet ons, en wie weet van ons? |
||
O die verkeerdheid van jullie! Dient de pottenbakker soms net als het leem geacht te worden? Want dient het maaksel soms betreffende zijn Maker te zeggen: Hij heeft mij niet gemaakt? En zegt in feite soms het geformeerde betreffende zijn Formeerder: Hij heeft geen verstand getoond? |
Totaal GW 2890 + 3654 = 6544, inderdaad overeenkomend met Nm 20:8.
Nm
20:8 heeft namelijk ook GW 6544
(!)
Vervolgens zei hij tot mij: Hebt gij
gezien, o mensenzoon, wat de oudsten van het Huis Israëls in het donker doen, een ieder in de
binnenkamer van zijn verbeelding? Want zij zeggen: YHWH ziet ons niet. YHWH
heeft het land verlaten. |
||
En hij zei verder tot mij: Toch zult gij
opnieuw grote verfoeilijkheden zien die zij doen |
Totale GW 6566 + 3990 = 10556
≈≈ Mt 12:35 >> Zie
verder hieronder.
En
Hb 4:4 >> Want hij heeft ergens over de zevende [dag] aldus gezegd: "En God rustte op de zevende [dag] van al zijn werken".
Voor Israël geldt in dit verband nog altijd Psalm 95 >>
Heden,
als jullie zijn stem horen, verhardt jullie harten niet.
Zie ons commentaar op het Schriftdeel Gods Rust in Hebreeën, hoofdstuk 4.
Maar
de GW 10556 is ook de som van Js 17:7-9 >> Op die dag zal de mens de blik richten op zijn Maker, en
zijn eigen ogen zullen met gespannen aandacht zien naar de Heilige Israëls. En
hij zal niet zien naar de altaren, het werk van zijn handen; en naar wat zijn
vingers hebben gemaakt, zal hij niet met gespannen aandacht kijken, noch naar
de heilige palen of naar de reukwerktafels. Op die dag zullen zijn
vestingsteden worden als een geheel verlaten gebied in het woud, ja, de tak die
zij geheel verlaten hebben vanwege de zonen van Israël; en het moet een
verlaten woestenij worden.
Conclusie? Er zullen tijdens de Tweede Weekhelft
twee typen Joodse mensen op aarde zijn, precies zoals Mt 12:35 aangeeft: De goede mens
haalt uit zijn goede schat goede dingen te voorschijn, terwijl daarentegen de
goddeloze mens uit zijn goddeloze schat goddeloze dingen te voorschijn haalt.
En hij zei verder tot mij: Toch zult gij opnieuw grote verfoeilijkheden zien die zij doen. |
||
Hij bracht mij derhalve naar de ingang van de poort van het Huis van YHWH, die op het Noorden is, en zie! Daar zaten de vrouwen, die de Tammuz beweenden. |
||
En hij zei voorts tot mij: Hebt gij
gezien, o mensenzoon? Toch zult gij opnieuw grote verfoeilijkheden zien,
erger dan deze. |
Totale GW 13379
≈≈ Jh 7:32 >> De Farizeeën hoorden dat de schare deze dingen over hem mompelde,
en de overpriesters en de Farizeeën zonden beambten uit om hem te grijpen.
Het is duidelijk dat de Joodse religieuze leiders zullen kiezen voor de Tammuz, de valse Mashiach.
Op de helft van de 70ste Jaarweek zal het koninkrijk Gods een realiteit worden. Maar onmiddellijk zal Satan een ‘Rijk’ van eigen maaksel daar tegenover plaatsen.
Zie >> De mens achter het getal 666, waarin de figuur Tammuz wordt toegelicht.
Hij bracht mij derhalve naar het binnenste
voorhof van het huis van YHWH, en zie! Aan de ingang van de tempel van YHWH,
tussen de voorhal en het altaar, waren ongeveer vijfentwintig mannen met hun
rug naar de tempel van YHWH en hun gezicht naar het Oosten, en zij bogen zich
neer naar het Oosten, voor de zon. |
GW 6826
≈≈ Lk 21:19 >> Verwerft jullie
zielen in jullie volharding.
Zeker! Het getrouwe Eindtijdoverblijfsel zal zich helemaal op YHWH, hun Elohim, moeten verlaten teneinde te kunnen volharden onder de grote druk en tegenstand van hun afvallige ‘broeders’!
Alsook Rm 9:9 >> Want dit [is] het woord
van de belofte: Omstreeks deze tijd zal ik komen, en bij Sara zal er een zoon
zijn.
Vervolgens zei hij tot mij: Hebt gij gezien, o mensenzoon? Is het zo iets gerings voor het Huis van Juda de verfoeilijkheden te bedrijven die zij hier hebben bedreven, dat zij het land moeten vullen met geweld en dat zij mij opnieuw dienen te krenken, en zie, zij steken de rank uit naar de neus? |
GW 7532 ≈≈ Gn 41:27 >> En de zeven magere en slechte koeien die na deze opkwamen, zijn zeven jaren; en de zeven lege korenaren, verzengd door de oostenwind, zullen zeven jaren van hongersnood blijken te zijn.
In het tegenbeeld van de 70ste Week zal er ook volgens Yeshua sprake zijn van letterlijke hongersnood: Er zullen zowel grote aardbevingen zijn, als in verschillende plaatsen hongersnoden en pestuitbraken; verschrikkelijke gebeurtenissen zullen zich voordoen, alsook vanuit de hemel grote tekenen (Lk 21:11).
Zie ook ons commentaar op Gn 41:27; met name de toepassing van Jesaja 65.
En Lk 9:25 >> Want wat baat het een mens de hele wereld verworven te
hebben en zichzelf verloren, of te zijn geschaad?
De 70ste Week zal voor elk dan levende mens een beslissende periode van leven of dood zijn.
Zie: De
verwarring teruggedraaid ?
De rank uitsteken naar de neus schijnt een uiting van minachting te zijn. Vandaar Gods woedende reactie in vers 18.
Barnes’ commentaar hierop luidt: An allusion to a then familiar practice, of which we find no clear traces elsewhere. Ezekiel is describing the attitude usual in such devotions, the branch held before the mouth, but wishing to represent it in contemptuous and derogatory terms, he substitutes the word "nose" for "mouth."
Vervolgens zei hij tot mij: Hebt gij
gezien, o mensenzoon? Is het zo iets gerings voor het Huis van Juda de
verfoeilijkheden te bedrijven die zij hier hebben bedreven, dat zij het land
moeten vullen met geweld en dat zij mij opnieuw dienen te krenken, en zie,
zij steken de rank uit naar de neus? |
||
En ikzelf zal ook in woede handelen. Mijn
oog zal geen leed gevoelen, noch zal ik mededogen voelen. En zij zullen
stellig met luider stem in mijn oren roepen, maar ik zal hen niet horen. |
Totale
GW 10291
≈≈ 1Ko 15:57 >> Maar dank
aan God die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Messias.
De GW van vers 18, 2759, treffen we ook aan in Mr 14:42, waar we Yeshua op de avond voor zijn dood horen zeggen: “Staat op, laten wij gaan. Ziet! Mijn verrader is nabij gekomen.”
Hoofdstuk 9
1. Toen riep hij ten
aanhoren van mij met luider stem en zei: Laten degenen die hun aandacht op de
stad richten naderbij komen, elk met zijn wapen in zijn hand om verderf te
brengen!
GW 3173
≈≈ Dn 7:22 >> Totdat de
Oude van dagen kwam en het oordeel werd geveld ten gunste van de heiligen van
het Opperwezen, en de bestemde tijd aanbrak dat de heiligen het koninkrijk in
bezit namen.
Ten tijde
van de overgang naar het Millennium vindt er een opmerkelijk diepe scheiding
plaats onder YHWHs Naamvolk, zoals ook verder zal blijken vanaf vers 4.
2. En zie! Zes
mannen kwamen uit de richting van de bovenpoort, die op het Noorden uitziet,
elk met zijn verpletteringswapen in zijn hand. En er was één man onder hen in
linnen gekleed, met de inkthoorn van een schrijver aan zijn heupen, en zij
kwamen vervolgens binnen en gingen naast het koperen altaar staan.
GW 7359
≈≈ Hn 28:13 >> Vanwaar wij
omvoeren en te Regium aankwamen. En een dag later stak er een zuidenwind op en
de tweede dag bereikten wij Puteoli.
3. En wat de
heerlijkheid van de God van Israël betreft, ze werd opgenomen van boven de
cherubim waarboven ze zich bevond, naar de drempel van het Huis, en toen
riep hij tot de man die in het linnen was gekleed, aan wiens heupen de
inkthoorn van een schrijver was.
4. En YHWH zei
vervolgens tot hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en gij
moet een kenteken zetten op het voorhoofd van de mannen die zuchten en kermen
over al de verfoeilijkheden die in haar midden gedaan worden.
GW 5784 + 7331 = 13115 ≈≈ Mt 5:45 >> Opdat jullie er blijk van mogen geven zonen te zijn van jullie Vader, die in de hemelen is. Want hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
5. En tot
deze [anderen] zei hij ten aanhoren van mij: Trekt achter hem aan de stad door en
slaat neer. Laat jullie oog geen leed gevoelen en voelt helemaal geen
mededogen.
6. Grijsaard,
jongeling en maagd en klein kind en vrouwen moeten jullie doden — ten
verderve. Maar nadert geen enkele man op wie het kenteken is, en bij mijn
heiligdom moeten jullie beginnen. Dus begonnen zij bij de oudsten die vóór het
Huis waren.
7. En hij zei
verder tot hen: Verontreinigt het Huis en vult de voorhoven met de verslagenen.
Gaat uit!
En zij gingen uit en sloegen neer in de
stad.
GW
2094 + 7667 + 3057 = 12818
≈≈ Mr 15:34 >> En op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli,
Eli, lama sabachthani?, hetgeen vertaald betekent: Mijn God, mijn God, waarom
hebt gij mij verlaten?
8. Nu geschiedde
het dat terwijl zij neersloegen en ik overbleef, ik voorts op mijn aangezicht
viel en het uitschreeuwde en zei: Ach, Heer YHWH! Stort gij alle
overgeblevenen van Israël in het verderf terwijl gij uw woede over Jeruzalem
uitstort?
GW 7085
≈≈ 1Ko 9:23 >> Alle dingen
nu doe ik ter wille van het Evangelie, om er mededeelgenoot van te worden.
en
1Ko 15:48 >> Zoals de stoffelijke,
zodanig ook de stoffelijken; en zoals de hemelse, zodanig ook de hemelsen.
8. Nu geschiedde
het dat terwijl zij neersloegen en ik overbleef, ik voorts op mijn aangezicht
viel en het uitschreeuwde en zei: Ach, Heer YHWH! Stort gij alle
overgeblevenen van Israël in het verderf terwijl gij uw woede over Jeruzalem
uitstort?
9. Hij dan zei tot
mij: De dwaling van het Huis van Israël en Juda is zeer, zeer groot en het land
is met bloedvergieten vervuld en de stad is vol verkeerdheid. Want zij
hebben gezegd: YHWH heeft het land verlaten, en YHWH ziet niet.
GW
7085 + 4214 = 11299
≈≈ 1Ko 7:29 >> Dit nu
bedoel ik, broeders: De tijd is beperkt; laten voortaan zij die vrouwen hebben
zijn als niet hebbend.
10. En ook wat mij
betreft, mijn oog zal geen leed gevoelen, noch zal ik mededogen tonen. Hun
gedrag zal ik stellig op hun eigen hoofd doen neerkomen.
GW 2538
≈≈ ondermeer
Js
44:22 >> Ik wil als met een wolk
jullie overtredingen uitwissen, en als met een wolkgevaarte jullie zonden. Keer
toch terug tot mij, want ik wil je terugkopen.
Jr 49:9 >> Ja,
indien druivenlezers werkelijk bij jullie binnenkwamen, zouden zij dan niet wat
nalezingen overlaten? Indien dieven ’s nachts [binnenkwamen], zouden zij slechts zoveel vernieling aanrichten als zij
wilden.
Dn 9:5 >> Wij hebben gezondigd en onrecht gedaan en goddeloos gehandeld en zijn weerspannig geweest; en er is van uw geboden en van uw rechterlijke beslissingen afgeweken.
Jl 2:15 [Zie Joël en de Eindtijd] >> Blaast een hoorn in Sion. Heiligt een vastentijd. Roept een plechtige vergadering bijeen.
10. En ook wat mij
betreft, mijn oog zal geen leed gevoelen, noch zal ik mededogen tonen. Hun
gedrag zal ik stellig op hun eigen hoofd doen neerkomen.
11. En zie! De in
het linnen geklede man, aan wiens heupen de inkthoorn was, bracht verslag uit
en zei: Ik heb gedaan juist zoals gij mij geboden hebt.
GW
2538 + 5055 = 7593
≈≈ Mr 9:11 >> Vervolgens
vroegen zij hem en zeiden: Waarom zeggen de schriftgeleerden dat eerst Elia
moet komen?
11. En zie! De in het
linnen geklede man, aan wiens heupen de inkthoorn was, bracht verslag uit en
zei: Ik heb gedaan juist zoals gij mij geboden hebt.
GW 5055 ≈≈ Gn 24:46 >> Zij [Rivqah] dan liet vlug haar kruik van zich neer en zei: Drink, en ik zal ook uw kamelen drenken. Toen dronk ik, en zij drenkte ook de kamelen.
In
dit verslag van Genesis 24 beeldt Rivqah de Christelijke Gemeente af. Zij werd
de echtgenote van Isaäk, afbeelding van de Messias Yeshua, en bijgevolg de in
het verslag genoemde in het linnen
geklede man.
Hij brengt verslag uit van een volkomen geslaagde
opdracht aan zijn Vader, YHWH Elohim >> Ik heb
gedaan juist zoals gij mij geboden hebt.
Een
en ander houdt uiteraard tevens in dat de Derde tempel - op zich al een
wanproduct van demonen en afvallige religieuze leiders – in volkomen vernieling
haar einde vindt.
Zie
daarom ook de Gematriastudie Jesaja
66, waarin eveneens de ondergang van die Derde tempel met haar (voor
YHWH Elohim) walgelijkheden profetisch wordt geschilderd.
-.-.-.-