Hoofdstuk 11 van
Spaak 1 Bijbelwiel 1-23-45
De Boeken Genesis-Jesaja-Romeinen
Genesis
11
Toen daalde YHWH neer om de stad en de toren die de mensenzonen hadden gebouwd, te zien. |
||
Daarna zei YHWH: Zie! Zij zijn één volk en er is één taal voor hen allen, en dit beginnen zij te doen. Wel, nu zal niets van wat zij wellicht van plan zijn te doen, onbereikbaar voor hen zijn. |
||
Kom dan! Laten wij afdalen en daar hun taal verwarren, opdat zij elkaars taal niet verstaan. |
GW 11184 ≈≈ Mt 15:8 >> Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd.
In vers 1 van Gn 11 werd vastgesteld dat de hele aarde aanvankelijk één lip had.
En 2Tm 2:22 >> Maar ontvlucht de begeerten der jeugd; jaag daarentegen naar gerechtigheid, trouw, liefde en vrede met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart.
Kom dan! Laten wij afdalen en daar hun taal verwarren, opdat zij elkaars taal niet verstaan. |
||
Bijgevolg verstrooide YHWH hen vandaar over de gehele oppervlakte der aarde, en geleidelijk staakten zij de bouw van de stad. |
||
Daarom werd haar naam Babel genoemd, omdat YHWH daar de taal van de gehele aarde had verward, en vandaar had YHWH hen over de gehele oppervlakte der aarde verstrooid. |
GW 9961 ≈≈ 2Ko 5:16 >> Bijgevolg kennen wij van nu af niemand naar vlees; zelfs indien wij [de] Messias naar vlees gekend hebben, kennen wij [hem] nu toch niet meer.
Jesaja 11
En er moet een rijsje voortkomen uit de wortelstok van Isaï; en uit zijn wortels zal een spruit vruchtbaar zijn. |
||
En op hem moet de geest van YHWH komen te rusten, de geest van wijsheid en van verstand, de geest van raad en van kracht, de geest van kennis en van de vrees voor YHWH; |
||
en hij zal vreugde scheppen in de vrees voor YHWH. En hij zal niet richten naar wat zijn ogen alleen maar zien, noch terechtwijzen naar wat zijn oren slechts horen. |
||
En met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. En hij moet de aarde slaan met de roede van zijn mond; en met de geest van zijn lippen zal hij de goddeloze ter dood brengen. |
||
En rechtvaardigheid moet de gordel van zijn heupen blijken te zijn, en getrouwheid de gordel van zijn lendenen. |
GW 13301 ≈≈ 1Ko 9:15 >> Ik heb echter van geen enkele van deze [voorzieningen] gebruik gemaakt. Maar deze dingen schreef ik niet dat het in mijn geval zo zou worden, want het zou beter voor mij zijn te sterven dan ― niemand zal mijn roemen teniet doen!
En de wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen zal ze leiden. |
||
Ja, de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. En zelfs de leeuw zal stro eten net als de stier. |
||
En de zuigeling zal spelen bij het hol van de cobra; en op de lichtopening van een giftige slang zal een gespeend kind werkelijk zijn eigen hand leggen. |
||
Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal vervuld zijn van de kennis van YHWH, zoals de wateren ook de zee bedekken. |
GW 11160 ≈≈ Es 3:12 >> Toen werden de secretarissen van de koning geroepen, in de eerste maand, op de dertiende dag daarvan, en het schrijven geschiedde voorts naar al wat Haman gebood aan de satrapen van de koning en aan de stadhouders die over de verschillende rechtsgebieden waren, en aan de vorsten van de verschillende volken, van elk rechtsgebied, in zijn eigen schrijfstijl, en aan elk volk in zijn eigen taal; in naam van koning Ahasveros werd het geschreven en het werd verzegeld met de zegelring van de koning.
Men zal generlei
kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de
aarde zal vervuld zijn van de kennis van YHWH, zoals de wateren ook de
zee bedekken. |
||
En het moet geschieden op
die dag dat de wortel van Isaï er zal
zijn, die daar zal staan tot een signaal voor de volken. Tot hem zullen
zelfs de Heidenvolken zich vragend wenden, en zijn rustplaats moet heerlijk
worden. |
||
En het moet geschieden op
die dag dat YHWH wederom zijn hand zal bieden, een tweede maal, om
degenen die overblijven van zijn volk te verwerven, dat zal overblijven
uit Assyrië en uit Egypte en uit Pathros en
uit Kusch en uit Elam en
uit Sinear en uit Hamath
en van de eilanden der zee.
|
||
En hij zal een
signaal opheffen voor de Heidenvolken en de verdrevenen van Israël
vergaderen; en de verstrooiden van Juda
zal hij bijeenbrengen van de vier vleugels der aarde. |
GW 17439 ≈≈ 1Ko 14:25 >> de verborgen dingen van zijn hart worden openbaar, en aldus zal hij - na op [het] aangezicht te zijn gevallen - God hulde brengen, openlijk verklarend: "Waarlijk, God is in jullie midden".
En hij zal een
signaal opheffen voor de Heidenvolken en de verdrevenen van Israël
vergaderen; en de verstrooiden van Juda
zal hij bijeenbrengen van de vier vleugels der aarde. |
||
En de jaloezie van Efraïm
moet wijken, en zelfs zij die blijk geven van vijandschap jegens
Juda, zullen worden afgesneden. Ja, Efraïm zal niet jaloers zijn op Juda,
noch Juda blijk geven van vijandschap ten opzichte van Efraïm. |
||
En naar de Zee moeten zij de
Filistijnen op de schouder vliegen; samen zullen zij de zonen van het
Oosten plunderen. Naar Edom en Moab zullen zij
hun hand uitsteken, en de zonen van Ammon zullen
hun onderdanen zijn. |
GW 11630
≈≈ Op 22:3 >> En er zal geen
enkele vervloeking meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal in haar zijn,
en zijn slaven zullen openbare dienst voor hem verrichten.
En YHWH zal de tong van de
Egyptische zee afsnijden en in de gloed van zijn geest zijn
hand over de Rivier zwaaien. En hij moet haar slaan in [haar] zeven
stromen, en hij zal de mensen werkelijk in sandalen doen lopen. |
||
En er moet een hoofdweg
komen uit Assyrië voor het overblijfsel van zijn volk, dat zal
overblijven, net zoals er gekomen is voor Israël ten dage dat het optrok
uit het land Egypte. |
GW 8973
≈≈ Mr 12:32 >> De schriftgeleerde zei tot hem: Leraar, gij
hebt in overeenstemming met de waarheid goed gezegd: Hij is Eén, en er is geen
ander dan Hij.
En Rm 1:19 >> omdat wat kenbaar is van God openbaar is onder hen, want God
maakte het hun openbaar.
Ook Rm 13:13
>> Laten wij, zoals overdag, op een gepaste
wijze wandelen, niet in zwelgpartijen en drinkgelagen, niet in ontuchtige- en
losbandige gedragingen, niet in ruzie en naijver.
En Gl 3:23 >> Maar voordat het geloof kwam verkeerden wij in bewaring onder Wet, met elkaar opgesloten, in afwachting van het geloof dat geopenbaard zou worden.
Romeinen 11
1 Ik zeg dan: Verstiet God zijn volk? Mag
dat niet geschieden! Ook ik ben immers een Israëliet, uit Abrahams zaad,
van stam Benjamin.
2 God verstiet zijn volk dat hij tevoren kende niet. Of
weten jullie niet wat de Schrift zegt omtrent Elia? Zoals hij bij God pleit tegen Israël:
3 Heer, uw profeten brachten zij ter dood, uw altaren
haalden zij omver, en ik werd alleen achtergelaten, ook zoeken zij mijn
ziel.
GW 13498 ≈≈
Lk 6:26 >> Wee
wanneer alle mensen goed over jullie spreken; want soortgelijke
dingen plachten hun vaderen aan de leugenprofeten te doen.
En Op 8:10 >> En de derde engel blies de trompet en een grote ster
[genaamd Alsem]
brandend als een lamp viel uit de hemel, en viel op
het derde deel der rivieren en op waterbronnen.
4 Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik liet voor mijzelf
zevenduizend mannen over, die de knie voor de Baäl niet bogen.
GW 10816 ≈≈
Lk 22:59 >> En
nadat ongeveer een uur was verlopen verzekerde iemand anders
met stelligheid, zeggend: In waarheid, ook deze was met hem, want ook hij is
een Galileeër.
5 Zo is er dan ook in
het tegenwoordige tijdperk een overblijfsel verschenen, overeenkomstig
genadige verkiezing.
GW 7027 ≈≈
Mt 17:11 >> Hij gaf
ten antwoord: Elia komt inderdaad en zal alle dingen
herstellen.
Ook Lk 9:20 >> Hij nu zei tot hen: Jullie evenwel, wie zeggen jullie dat ik ben? Petrus nu zei ten antwoord: De Masjiach van God.
En Jh 15:21 >> Maar zij zullen jullie al deze dingen aandoen
wegens mijn naam, omdat zij Hem niet kennen die mij zond.
6 Maar indien naar genadige gunst, [is het] niet langer
uit werken, anders is genadige gunst niet langer genadige gunst geworden.
GW 11561 ≈≈
Mt 15:23 >> Doch
hij antwoordde haar geen woord. Daarom gingen zijn leerlingen naar hem toe met
het verzoek: Zend haar weg, want zij blijft ons achternaroepen.
7 Wat dan? Wat Israël ernstig zoekt, dát verkreeg ze niet,
maar het uitverkoren deel verkreeg [het]; de
overigen werden namelijk verhard,
GW 9159
≈≈ Op 20:5 >> De overigen der doden kwamen niet tot leven totdat de duizend
jaren ten einde waren.
8 zoals geschreven staat: God gaf hun een geest van diepe
slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.
GW 13331
≈≈ Mt 11:10 >> Deze is het over wie geschreven staat: Zie! Ikzelf zend mijn
boodschapper voor uw aangezicht uit, die uw weg
vóór u zal bereiden!
En ook Jh 12:13 >> namen zij [op
Palmzondag] de takken van palmbomen en gingen
hem tegemoet. En zij riepen voorts: Red toch! Gezegend is hij die komt in
naam van de Heer, ja, de koning van Israël!
9 En David zegt: Laat hun tafel tot een strik worden en tot
valkuil, en tot een struikelblok en tot een vergelding voor hen.
GW 6585 ≈≈
Dt 32:46 >> zei hij
verder tot hen: Neemt al de woorden die ik heden als waarschuwing tot
jullie spreek, ter harte, opdat jullie je zonen moogt gebieden
er zorg voor te dragen al de woorden van deze Wet te volbrengen.
10 Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien, en
krom hun rug voor altijd.
GW 11001.
De vv 9 en 10 tezamen >> 6585 +
11001 = GW 17586
≈≈ Mt 15:31 >> Zodat de menigte verbaasd stond toen zij zagen dat de
stommen spraken en de kreupelen liepen en de blinden konden zien, en zij verheerlijkten
de God van Israël.
11 Ik zeg dan: Zij struikelden toch niet [zodanig] dat
zij zouden vallen? Mag dat niet geschieden! Maar door
hun misstap [kwam] de redding tot de
Heidenvolken, om hen tot jaloezie te prikkelen.
12 Indien echter hun misstap rijkdom van de wereld [betekent] en hun vermindering rijkdom der Heidenvolken, hoeveel te
meer hun volheid!
GW 14332 ≈≈
Mt 2:15 >> En hij
bleef daar tot het overlijden van Herodes, opdat
vervuld zou worden hetgeen de Heer door zijn
profeet had gesproken, toen hij zei: Uit Egypte heb ik mijn Zoon geroepen.
13 Maar tot jullie, de Heidenen, zeg ik: Voor zover ikzelf
dan waarlijk een apostel van de Heidenvolken ben, mijn bediening maak ik
heerlijk,
GW 8175.
14 of ik wellicht mijn vlees tot jaloezie zal prikkelen en
enigen uit hen zal redden.
GW 8520.
De vv 13/14 tezamen GW 16695
≈≈ Rm 15:24 >> Hoop ik, als ik naar Spanje reis, jullie op doorreis te zien
en door jullie verder geholpen te worden op weg daarheen, nadat ik eerst
enigermate van jullie gezelschap heb mogen genieten.
Ook Ks 2:18 >> Laat jullie
niet de prijs ontzeggen door iemand die bereid is tot zelfvernedering en
engelenverering, ingewijd in de dingen die hij heeft gezien, zonder reden
opgeblazen door zijn vleselijk denken.
15 Indien namelijk hun verwerping verzoening van de wereld [betekent], wat
[is] de aanneming anders dan leven uit
doden?
GW 6977.
Tezamen met vers 14 leidt dat tot 8520 + 6977 = 15497
≈≈ Jh 12:42 >> Toch stelden zelfs velen van de regeerders werkelijk geloof
in hem, maar vanwege de Farizeeën beleden zij [hem] niet, om niet uit de synagoge te worden geworpen.
Maar nog een reden wordt in vers 43 (Jh 12) vermeld >> Zij
hadden de heerlijkheid van de mensen meer lief dan zelfs de heerlijkheid van
God.
16 Indien nu de eerstelinggave heilig [is], ook het
deeg, en indien de wortel heilig [is],
ook de takken.
GW 2713.
Wordt ondermeer
aangetroffen in Js 49:1 >> Luistert naar mij, jullie kustlanden, en schenkt
aandacht, jullie nationale groepen ver weg. YHWH heeft mij [zijn
Zoon; de Masjiach] zelfs van de buik af
geroepen. Van de inwendige delen van mijn moeder af heeft hij mijn naam
vermeld.
17 Als dan enige der takken werden weggebroken, maar jij,
zijnde een wilde olijf, daartussen werd geënt en mededeelhebber werd van de
wortel der vettigheid van de olijfboom,
GW 12722.
Tezamen met GW 2713 van vers 16 leidt eea tot GW 15435
≈≈ Jh 8:20 >> Deze woorden sprak hij in de schatkamer, toen hij in de
tempel onderwees. Maar niemand greep hem, omdat zijn uur nog niet was
gekomen.
18 verhovaardig je dan niet boven de takken. Maar indien je je boven [ze] verhovaardigt: Niet jij draagt de wortel, maar de wortel
jou.
GW 8539
≈≈ 2Ko 8:8 >> Niet als bevel zeg
ik [dit], maar wegens de ernstige
toewijding van anderen en om de echtheid van jullie liefde te beproeven.
En ook 1Tm 1:5
>> Het doel nu van de oproep is liefde uit
een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof.
19 Jij zult dan zeggen: Er werden takken weggebroken, opdat
ik zou worden geënt.
GW 4015.
20 Juist! Wegens ongeloof werden zij weggebroken; jij echter
staat door het geloof. Zin niet op hoge dingen, maar vrees.
GW 7931.
De vv 19/20 tezamen hebben GW 11946 ≈≈ Mr 4:16 >> En evenzo zijn dit degenen die op de rotsachtige plekken zijn gezaaid: Zodra zij het woord hebben gehoord, aanvaarden zij het met vreugde.
Maar in vers 17 voegde Yeshua er aan toe >>
Zij hebben echter geen wortel in zich [d.i. geen blijvend geloof], maar blijven een tijdlang; zodra er daarna
wegens het woord verdrukking of vervolging ontstaat, worden zij tot struikelen
gebracht.
21 Want indien God de natuurlijke takken niet spaarde, zal
hij wellicht ook jou niet sparen.
GW 8902
≈≈ Hn 28:20 >> Waarlijk, om
die reden heb ik dringend verzocht jullie te mogen zien en toe te spreken, want wegens de hoop van Israël ben ik in deze
keten gesloten.
En ook 1Ko 4:14
>> Niet
om jullie beschaamd te maken schrijf ik deze dingen, maar [om
jullie] als
mijn geliefde kinderen ernstig te vermanen.
22 Zie dan Gods goedheid en strengheid; weliswaar strengheid
over hen die vielen; over jou echter Gods goedheid, wanneer je in de goedheid
voortgaat. Anders zal ook jij worden weggekapt.
GW 12287 ≈≈
Mr 11:17 >> Maar
hij bleef leren en zeggen: Staat er niet geschreven: Mijn Huis zal een Huis van
gebed voor alle Heidenvolken worden genoemd? Maar
jullie hebben het tot een rovershol gemaakt.
23 En ook zij zullen, wanneer zij niet voortgaan in het
ongeloof, geënt worden, want God is machtig hen wederom te enten.
GW 8139
≈≈ Jozua 4:8 >> Bijgevolg deden
de zonen van Israël aldus, juist zoals Jozua had geboden, en zij namen twaalf
stenen uit het midden van de Jordaan op, juist zoals YHWH tot Jozua gesproken
had, naar het getal van de stammen der zonen van Israël. En zij namen ze
vervolgens met zich mee naar het nachtkwartier aan de overkant en legden
ze daar neer.
24 Want indien jij werd weggekapt uit de van nature wilde
olijfboom, en tegen de natuur werd geënt op een gekweekte olijfboom, hoeveel te
meer dezen die naar de natuur geënt zullen worden op de eigen olijfboom.
GW 12163
≈≈ Mr 14:37 >> En hij kwam en vond hen slapend, en hij zei tot Petrus: Simon, slaap jij? Had jij niet de kracht om één uur te
waken?
En ook Lk 22:45 >> En hij stond
op van het gebed, kwam bij de leerlingen en vond hen in slaap gevallen van
droefheid.
Ongewoon opmerkelijk! Markus en Lukas
beschrijven dezelfde nachtelijke gebeurtenis, ieder in de eigen, maar
verschillende bewoordingen.
Toch is de GW van beide teksten gelijk (12163).
25 Want ik wil niet,
broeders, dat jullie onwetend zijn van dit geheimenis
- opdat jullie niet volgens eigen inzicht bezig zijn - dat er voor een deel
verharding over Israël kwam, totdat de volheid der Heidenvolken is
binnengekomen.
26 En zo zal heel Israël gered worden, zoals geschreven
staat: De Verlosser zal uit Sion komen, hij zal goddeloosheden van Jakob
afwenden.
27 En dit zal voor hen mijn verbond zijn, wanneer ik hun
zonden zal hebben weggenomen.
GW 6998
≈≈ Jozua 11:16 >> Jozua dan
veroverde heel dit land, het bergland en heel de Negeb en
het hele land Gosen en de Sjefela en
de Araba en het bergland van Israël met zijn Sjefela.
Ook Hn 27:4 >> En vandaar in
zee gestoken, voeren wij onderlangs het [eiland] Cyprus, omdat de winden tegen zaten.
28 Naar het Evangelie [zijn zij] weliswaar vijanden omwille van
jullie, maar naar de verkiezing geliefden vanwege de vaderen.
GW 5833
≈≈ Gn 24:14 >> Het moet geschieden dat de jonge vrouw tot wie ik zal
zeggen: Laat je waterkruik alstublieft neer, opdat ik moge drinken, en die
werkelijk zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kamelen drenken,
díé moet gij voor uw knecht, voor Isaäk, bestemmen; en laat mij hieraan
weten dat gij loyale liefde jegens mijn meester hebt betracht.
29 Want onberouwlijk [zijn] de
genadegaven en de roeping van God.
GW 4150
≈≈ o.a. Js 29:22 >> Daarom heeft
YHWH dit tot het Huis van Jakob gezegd, hij die Abraham verloste: Jakob zal nu
niet beschaamd staan, noch zal zijn eigen gezicht nu bleek worden.
En Ez 10:22 >> En wat de
gelijkenis van hun gezichten aangaat, het waren de gezichten waarvan ik het
uiterlijk had gezien aan de rivier de Kebar, precies
dezelfde. Zij gingen elk steeds recht vooruit.
30 Zoals jullie immers eens God ongehoorzaam waren, maar [aan wie] nu
barmhartigheid werd bewezen wegens de ongehoorzaamheid van dezen,
GW 8241 ≈≈ o.a. Op 19:9 >> En hij zegt tegen mij: Schrijf! Gelukkig zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam! Ook zegt hij tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
31 zo werden ook dezen nu ongehoorzaam wegens de jullie [betoonde]
barmhartigheid, opdat ook aan hen barmhartigheid bewezen zou worden.
GW 8087
≈≈ Mr 9:4 >> Ook verscheen hun Elia samen met
Mozes, en zij waren in gesprek met Yeshua.
De GW van de vv 30/31 tezamen: 8241 + 8087 = 16328
≈≈ Hn 3:13 >> De God van Abraham en van Isaäk en van Jakob, de God
van onze voorvaders, heeft zijn Knecht, Yeshua, verheerlijkt, die jullie hebben
overgeleverd en voor het aangezicht van Pilatus
hebben verloochend, ofschoon deze besloten had hem vrij te laten.
32 Want God sloot hen allen op in ongehoorzaamheid opdat hij
aan allen barmhartigheid zou bewijzen.
GW 5300 ≈≈ o.a. Rc
7:2 >> YHWH zei nu tot Gideon:
Het volk dat bij je is, is mij te veel om Midian in hun hand te geven. Misschien zou Israël zich
tegen mij beroemen, door te zeggen: Mijn eigen hand heeft mij gered.
33 O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis
van God, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en onnaspeurlijk zijn wegen!
34 Want wie kende [het] denken van de Heer? Of wie werd zijn
raadsman?
35 Of wie gaf hem eerst iets, en moet het hem vergolden
worden?
GW 5814
≈≈ o.a. Mr 15:18 >> En zij [de soldaten van Pilatus]
begonnen hem te begroeten: Goedendag, gij koning der Joden!
En Jk 1:15 >> Vervolgens,
wanneer de begeerte bevrucht is, baart zij zonde; de zonde, eenmaal volgroeid,
brengt dood voort.
36 Want uit hem en door hem en tot hem zijn alle dingen. Hem
zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.