Schriftstudies.tk
Sodom en de Vloed

Sodom en de Vloed

 

Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.

 

Gn 19:6

Ten slotte ging Lot naar buiten naar hen toe, tot aan de ingang, maar hij sloot de deur achter zich. 

1659

Gn 19:7

Toen zei hij: Alstublieft, mijn broeders, handelt niet slecht.

1034

Gn 19:8

Alstublieft, ziet, ik heb twee dochters, die nog nooit gemeenschap met een man hebben gehad. Laat mij hen alstublieft naar buiten tot jullie brengen. Doet vervolgens met hen wat goed is in jullie ogen. Doet deze mannen alleen niets, want juist daarom zijn zij onder de schaduw van mijn dak gekomen.

 

GW 6500 ook in Nm 25:8 >> Vervolgens ging hij de man van Israël tot in de gewelfde tent achterna en doorstak hen beiden, de man van Israël en de vrouw, door haar geslachtsdelen. Toen werd de gesel over de zonen van Israël gestuit.

 

en Mr 10:11 >> En hij zei tot hen: Al wie zich van zijn vrouw laat scheiden en een ander trouwt, pleegt overspel jegens haar. 

 

6500

Gn 19:9

Hierop zeiden zij: Ga weg daar! En zij voegden eraan toe: Deze eenzame is hier als vreemdeling komen vertoeven en toch zou hij in werkelijkheid voor rechter willen spelen. Nu zullen wij jou nog erger doen dan hen. Toen drongen zij hevig op tegen de man, tegen Lot, en kwamen dichterbij om de deur open te breken.

4953

 

GW 14146 ≈≈ Mt 24:38 >> Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging.

 

Hier zien we dus een duidelijke relatie tussen de omstandigheden die destijds in Sodom bestonden en die waardoor de dagen vóór de Vloed werden gekenmerkt. Een relatie die we ook terugvinden in de Brief van Judas >>

 

(6)  Zo ook engelen die hun oorspronkelijke situatie niet bewaarden, maar de geëigende woonplaats   verlieten, heeft Hij tot het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien onder duisternis bewaard.

 

(7)  Zoals Sodom en Gomorra en de steden daaromheen - die op overeenkomstige wijze als dezen grove ontucht bedreven en ander vlees achternagingen - daar liggen als bewijs, doordat zij een vonnis van eeuwig vuur ondergaan.

 

Zie commentaar.

 

 

 

Gn 6:1

Nu geschiedde het toen de mensen talrijk begonnen te worden op de oppervlakte van de aardbodem en er dochters aan hen werden geboren,

 

1270

Gn 6:2

dat de zonen Gods de dochters der mensen gingen gadeslaan, dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen.

 

GW 3198 is ook die van Nm 11:23 >> Hierop zei YHWH tot Mozes: Is de hand van YHWH soms verkort? Nu zult gij zien of hetgeen ik zeg, u al dan niet overkomt.

 

en Nm 14:40 >> Bovendien stonden zij vroeg in de morgen op en trachtten de top van de berg te beklimmen, terwijl zij zeiden: Hier zijn wij, en wij moeten optrekken naar de plaats waarvan YHWH melding heeft gemaakt. Want wij hebben gezondigd.

 

3198

 

GW 4468 ≈≈ 2Ko 2:8 >> Daarom vermaan ik jullie liefde jegens hem [de man die gemeenschap had met de vrouw van zijn vader] te laten gelden.

 

Gn 6:3

Daarna zei YHWH: Voorwaar, mijn geest zal niet voor onbepaalde tijd ten aanzien van de mens werkzaam zijn, omdat hij toch vlees is. Bijgevolg zullen zijn dagen honderd twintig jaar bedragen.

 

2804

Gn 6:4

De Nefilim bleken in die dagen op de aarde te zijn, en ook nog daarna, toen de zonen Gods betrekkingen met de dochters der mensen bleven hebben en dezen hun zonen baarden; dit waren de sterke mannen die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid.

 

Ez 22:18 >> Mensenzoon, voor mij zijn degenen van het Huis van Israël geworden als schuimslakken. Zij allen zijn koper en tin en ijzer en lood midden in een smeltoven. Veel schuimslakken, zilver, zijn zij geworden.  

 

en 21 >> En ik wil jullie bijeenbrengen en op jullie blazen met het vuur van mijn verbolgenheid,en jullie moeten in haar midden gesmolten worden.

 

Alsook Jh 14:29 >> Ik heb het jullie nu daarom gezegd, voordat het geschiedt, opdat jullie, wanneer het geschiedt, mogen geloven. 

 

4065

 

GW 6869 ≈≈ Lv 20:18 >> En wanneer een man bij een vrouw ligt gedurende haar menstruatie en hij werkelijk haar naaktheid ontbloot, heeft hij haar bron blootgelegd, en ȷ́ heeft de bron van haar bloed ontbloot. Daarom moeten beiden uit het midden van hun volk worden afgesneden.

 

En Lk 12:59 >> Ik zeg je, je zult daar geenszins uitkomen totdat je ook de laatste penning hebt betaald.

 

De genoemde Nefilim die in de dagen van Noach op aarde bleken te zijn, waren kennelijk de hybride nakomelingen van de Zonen Gods, engelen die zich materialiseerden als mannen en als zodanig ook seksuele betrekkingen konden hebben met de mooie menselijke dochters van die dagen.

 

De Nefilim werden vele eeuwen later, bij het begin van de Exodus, ook vermeld door de verspieders. Volgens Numeri 13:33 zeiden tien van hen >>

 

En wij hebben daar de Nefilim gezien, de zonen van Enak, die van de Nefilim afkomstig zijn, zodat wij in onze eigen ogen als sprinkhanen werden, en dat werden wij ook in hun ogen.

 

Kennelijk opzettelijk, met de bedoeling om angst en paniek onder hun volksgenoten te zaaien, duidden de 10 ontrouwe verspieders de Kanaanitische mannen van grote gestalte aan als Nefilim; volgens hen zonen van Enak. In die dagen waren de Enakieten een volksstam van ongewoon grote lichaamslengte. De tien verspieders beweerden echter ten onrechte dat die mensen nakomelingen waren van de Nefilim. Maar dat waren louter verzinsels omdat die sterke mannen (in Genesis 6 ook gibborim genoemd) ten onder waren gegaan tijdens de Vloed.

 

Nm 13:31

Maar de mannen die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zijn niet in staat tegen dat volk op te trekken, want het is sterker dan wij. 

2494

Nm 13:32

En zij bleven tegenover de zonen van Israël een slecht bericht uitbrengen over het land dat zij hadden verspied, door te zeggen: Het land dat wij zijn doorgetrokken om het te verspieden, is een land dat zijn bewoners verslindt; en al het volk dat wij in het midden ervan hebben gezien, bestaat uit mannen van buitengewone afmetingen.

8693

 

GW 11187 ≈≈ Mt 9:33 >> En nadat de demon was uitgeworpen, sprak de stomme. De scharen dan stonden verbaasd en zeiden: Nog nooit heeft men iets dergelijks in Israël gezien. 

 

 

 

Gn 6:5

Dientengevolge zag YHWH dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was.

 

GW 3318 treffen we o.a. aan in Nm 21:26 waarin Sihon de koning van Hesbon wordt vermeld.

 

3318

Gn 6:6

En YHWH gevoelde spijt dat hij mensen op de aarde gemaakt had, en het krenkte hem in zijn hart.

 

1936

 

GW 5254 ≈≈ 1Ko 10:22 >> Of zijn wij de Heer tot jaloezie aan het prikkelen? Zijn wij sterker dan hij? Wat zou kunnen gebeuren wanneer wij de demonen zouden dienen (vers 23).

 

 

Gn 6:6

En YHWH gevoelde spijt dat hij mensen op de aarde gemaakt had, en het krenkte hem in zijn hart.

 

1936

Gn 6:7

Daarom zei YHWH: Ik zal de mensen, die ik heb geschapen, van de oppervlakte van de aardbodem wegvagen, van mens tot huisdier, tot het zich bewegende gedierte en tot het vliegende schepsel van de hemel toe, want waarlijk, ik heb er spijt van dat ik hen heb gemaakt.

 

5081

 

GW 7017 ≈≈ Lk 8:46 >> Maar Jezus zei: Iemand heeft mij aangeraakt, want zelf heb ik bemerkt dat kracht van mij is uitgegaan.

 

Gn 6:7

Daarom zei YHWH: Ik zal de mensen, die ik heb geschapen, van de oppervlakte van de aardbodem wegvagen, van mens tot huisdier, tot het zich bewegende gedierte en tot het vliegende schepsel van de hemel toe, want waarlijk, ik heb er spijt van dat ik hen heb gemaakt.

 

5081

Gn 6:8

Maar Noach vond gunst in de ogen van YHWH.

 

De GW 421 wordt aangetroffen in de naam van Davids vrouw Haggith.

Opvallend is dat de GW 5-421 voorkomt in Genesis 24:40, waar Abrahams knecht (de heilige geest) in Charan Rivqah (Yeshua’s Gemeentelichaam) vindt om de vrouw te worden van Isaäk (Yeshua).

 

Vers 40 >> Toen zei hij [Abraham] tot mij: YHWH, voor wiens aangezicht ik heb gewandeld, zal zijn engel met je zenden en zal je stellig succes doen hebben op jouw weg; en je moet een vrouw voor mijn zoon nemen uit mijn familie en uit het huis van mijn vader.  

 

421

 

GW 5502 ≈≈ Nm 15:20 >> Jullie moeten een bijdrage schenken van de eerstelingen van jullie grofgemalen meel, als ringvormige koeken. Zoals de bijdrage van een dorsvloer, zo dienen jullie het bij te dragen.