Zacharia 1-5-8-12-14
Hoofdstuk
Op de vierentwintigste dag van de elfde maand, dat is de maand Sjebat, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van YHWH tot Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo, de profeet, dat luidde: |
||
Ik zag [in] de nacht, en zie! Een man rijdend op een rood paard, en hij stond stil tussen de mirtebomen die in de diepte waren; en achter hem waren rode, helrode en witte paarden. |
||
Ik dan zei: Wie zijn dit, mijn heer? Daarop zei de engel die met mij sprak, tot mij: Ikzelf zal je tonen wie dit wel zijn. |
||
Toen antwoordde de man die stilstond tussen de mirtebomen en zei: Dit zijn degenen die YHWH heeft uitgezonden om de aarde te doorkruisen. |
GW 14602; komt overeen met Hb 11:4 >> In geloof droeg Abel aan God een slachtoffer van meer waarde op dan Kaïn, waardoor hij getuigenis ontving dat hij rechtvaardig was, daar God aangaande zijn gaven getuigenis aflegde; en daardoor spreekt hij nog, nadat hij stierf.
en 2Pt 3:13 >> Wij evenwel verwachten naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin rechtvaardigheid woont.
De nieuwe hemelen en de nieuwe aarde zijn in dit stadium heel dichtbij gekomen!
Maar voordat die geheel nieuwe orde der dingen een aanvang kan nemen zal eerst de profetie van Zacharia vervuld worden.
Daarop
antwoordden zij de engel van YHWH die tussen de mirtebomen
stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist, en zie! De hele aarde is in
stilheid gezeten en geniet rust. |
||
De
engel van YHWH dan antwoordde en zei: YHWH der legerscharen, hoe lang zult gijzelf geen barmhartigheid betonen aan Jeruzalem en aan
de steden van Juda, die gij deze zeventig jaar
openlijk hebt veroordeeld? |
||
En
YHWH antwoordde vervolgens de engel die met mij sprak, met goede woorden, vertroostende
woorden; |
||
en
de engel die met mij sprak, zei daarop tot mij: Roep uit en zeg: Dit heeft
YHWH der legerscharen gezegd: Ik ben ten opzichte van Jeruzalem en ten
opzichte van Sion jaloers geweest met grote jaloezie. |
||
Met
grote verontwaardiging ben ik verontwaardigd op de natiën die onbezorgd zijn;
want ik, van mijn kant, was slechts in geringe mate verontwaardigd, maar zij,
van hun kant, hielpen mee aan de rampspoed. |
GW 18573 ≈≈ Ef 1:18 >> Doordat de ogen van jullie hart verlicht zijn. Opdat jullie weten wat de hoop van zijn roeping, wat de rijkdom van de heerlijkheid van zijn erfenis in de heiligen is.
Toen sloeg ik wederom mijn ogen op en zag; en zie! een
vliegende boekrol. |
Hij dan zei tot mij: Wat
ziet gij? Daarop zei ik: Ik zie een vliegende
boekrol, waarvan de lengte twintig el is en de breedte tien el. |
||
Toen zei hij tot mij: Dit is
de vloek die uitgaat over de oppervlakte van heel de aarde, want iedereen die
steelt, overeenkomstig dat [wat] op de
ene zijde [staat], is vrij van straf
gebleven; en iedereen die een gezworen eed doet, overeenkomstig dat [wat] op de andere zijde [staat], is vrij van straf gebleven. |
||
Ik heb hem doen uitgaan,
spreekt YHWH der legerscharen, en hij moet het huis van de dief binnengaan,
en het huis van degene die in mijn naam valselijk een gezworen eed doet; en
hij moet in het midden van diens huis overnachten en het vernietigen, met
zijn balken en zijn stenen. |
GW 12425
≈≈ Jh 7:8 >> Gaan jullie maar op naar het feest; ik ga
nog niet op naar dit feest, omdat mijn bestemde tijd nog niet volledig is
gekomen.
Toen trad de engel die met
mij sprak naar voren en zei tot mij: Sla je ogen op en zie wat het is dat
daar te voorschijn komt. |
Ik dan zei: Wat is het?
Daarop zei hij: Dit is de efa-maat die te
voorschijn komt. En hij vervolgde: Dit is hun aanblik op heel de aarde. |
||
En zie! Het ronde loden
deksel werd opgelicht; en ziedaar, een zekere vrouw zat midden in de efa. |
GW 6952
≈≈ Mt 8:26 >> Maar hij zei tot hen: Waarom zijn
jullie wankelmoedig, kleingelovigen?
Vervolgens stond hij op en bestrafte
de winden en de zee, en er ontstond een grote kalmte.
En Jh 4:18 >> Want je hebt vijf mannen gehad, en de [man] die je nu
hebt, is je man niet. Het is waar wat je hebt gezegd.
Hij dan zei: Dit is
Goddeloosheid. En vervolgens wierp hij haar midden in de efa
[terug], waarna hij het loden gewicht op de opening ervan wierp. |
||
Toen sloeg ik mijn ogen op
en zag, en zie, daar kwamen twee vrouwen te voorschijn, en wind was er in hun
vleugels. En zij hadden vleugels als de vleugels van de ooievaar. En
geleidelijk hieven zij de efa op tussen de aarde en de hemel. |
GW 9741 ≈≈ Mt 25:29 >> Want aan een ieder die heeft, zal meer worden gegeven en hij zal overvloed hebben; maar wie niet heeft, hem zal zelfs wat hij heeft, nog ontnomen worden.
Ook Jh 17:15 >> Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze.
En eveneens 1Ko 15:19 >> Indien wij alleen in dit leven onze hoop op Messias gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardigen van alle mensen.
En het woord van YHWH der
legerscharen bleef komen, en luidde: |
||
Dit heeft YHWH der
legerscharen gezegd: Ik wil jaloers zijn ten opzichte van Sion met grote
jaloezie, en met grote woede wil ik jaloers zijn ten opzichte van haar. |
||
Dit heeft YHWH gezegd: Ik wil
naar Sion terugkeren en in het midden van Jeruzalem verblijven; en
Jeruzalem zal stellig de stad van waarachtigheid worden genoemd, en de
berg van YHWH der legerscharen, de heilige berg. |
||
Dit heeft YHWH der
legerscharen gezegd: Er zullen nog oude mannen en oude vrouwen op de openbare
pleinen van Jeruzalem zitten, een ieder ook met zijn staf in zijn hand
wegens de overvloed van dagen. |
GW 14203
≈≈ 1Pt 2:11 >> Geliefden,
ik verzoek jullie als bijwoners en vreemdelingen je te onthouden van de
vleselijke begeerten die strijd voeren tegen de ziel.
Verblijvend in de diaspora moeten Joodse mensen die de
Mashiach (Yeshua) belijden voor de Heidenen zeker geen struikelblok opwerpen.
Integendeel, zij dragen de grote verantwoordelijkheid om als de
koninklijke priesterschap op aarde tot zegen te worden voor
hun Heidense medebewoners.
In het tijdperk van het Millennium moet die taak tot volle ontplooiing komen,
maar ze moet al starten in de Eindtijd, wanneer de wereld der mensheid op de
drempel van dat nieuwe tijdperk komt te staan.
Dit heeft YHWH der
legerscharen gezegd: Er zullen nog oude mannen en oude vrouwen op de openbare
pleinen van Jeruzalem zitten, een ieder ook met zijn staf in zijn hand
wegens de overvloed van dagen. |
||
En de openbare pleinen van
de stad zelf zullen gevuld zijn met jongens en meisjes die spelen op haar
openbare pleinen. |
||
Dit heeft YHWH der
legerscharen gezegd: Zou het, hoewel het te moeilijk zou schijnen in de
ogen van de overgeblevenen van dit volk in
die dagen, ook te moeilijk schijnen in mijn ogen?, is de uitspraak van YHWH
der legerscharen. Voor
YHWH Elohim is de zaak noch wonderbaar noch te moeilijk. Hij weet precies hoe
zijn voornemen in elkaar steekt en ook hoe hij het gaat verwezenlijken, ook al
is dat tegen ieders verwachting in. Denk
maar aan Yeshua’s uitspraak in Lk
18:27 >> De dingen die bij mensen onmogelijk zijn, zijn mogelijk bij God. |
GW 10580 ≈≈ 1Ko 14:34 >> Zoals in alle gemeenten der heiligen [34] moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen, want het is hun niet toegestaan te spreken, maar zij moeten onderdanig zijn, zoals ook de Wet zegt.
Dit heeft YHWH der
legerscharen gezegd: Zou het, hoewel het te moeilijk zou schijnen in de ogen
van de
overgeblevenen van dit volk in die
dagen, ook te moeilijk schijnen in mijn ogen?, is de uitspraak van YHWH der
legerscharen. |
||
Thus saith the LORD
of hosts; Behold, I will save my people from the east country, and from the west
country; |
||
And I will bring them,
and they shall dwell in the midst of Jerusalem: and they shall be my
people, and I will be their God, in truth and in righteousness. |
GW 10068
≈≈ Js 39:2 >> Hizkia dan verheugde zich over hen en liet hun vervolgens
zijn schathuis zien, het zilver en het goud en de balsemolie en de goede
olie en heel zijn tuighuis en al wat er onder zijn schatten te vinden was.
Er bleek niets te zijn wat Hizkia hun niet liet zien
in zijn eigen huis en in heel zijn rijk.
En ook 2Th 2:14 >> Met het oog daarop riep hij jullie door ons
Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onze Heer Yeshua Masjiach.
Een formele uitspraak: Het woord van YHWH betreffende Israël, luidt het woord van YHWH, die [de] hemel uitspant en [de] aarde grondvest en de geest van de mens in zijn binnenste vormt.
Zie ook Ez 21:5 met de GW 3031 >> [in context]: En het woord van YHWH kwam verder tot mij, en luidde: Mensenzoon, richt je aangezicht naar Jeruzalem en laat [woorden] druppelen tegen de [vermeende] heilige plaatsen, en profeteer tegen Israëls bodem. En jij moet zeggen tot Israëls bodem: Dit heeft YHWH gezegd: Zie, ik ben tegen je, en ik wil mijn zwaard uit zijn schede trekken en rechtvaardige en goddeloze uit jou afsnijden. Opdat ik inderdaad rechtvaardige en goddeloze uit jou moge afsnijden, daarom zal mijn zwaard uit zijn schede te voorschijn komen tegen alle vlees van Zuid tot Noord. [5] En alle vlees zal moeten weten dat ikzelf, YHWH, mijn zwaard uit zijn schede heb getrokken. Het zal niet meer teruggaan.
|
||
Zie, ik maak Jeruzalem tot een schaal die alle volken rondom [doet] waggelen; en ook tegen Juda zal hij komen bij de belegering, tegen Jeruzalem.
Zf 2:8 heeft ook GW 3460. Lees in context >> Ik heb de smaad van Moab en de beschimpende woorden van de zonen van Ammon gehoord, waarmee zij mijn volk hebben gesmaad en een groot air tegen hun gebied bleven aannemen. Daarom, zo waar ik leef, luidt het woord van YHWH der legerscharen, de God van Israël, Moab zelf zal net als Sodom worden, en de zonen van Ammon als Gomorra, een domein van netels, en een zoutput, en een verlaten woestenij, ja, tot onbepaalde tijd. De overgeblevenen van mijn volk zullen hen uitplunderen, en het overblijfsel van mijn eigen natie zal hen in bezit nemen.
|
||
En het moet geschieden op die dag [dat] ik Jeruzalem tot een zwaar te torsen steen voor alle volken zal maken. Allen die hem opheffen, zullen zonder mankeren zelf ernstige schrammen oplopen; en tegen haar zullen stellig alle Goyim der aarde vergaderd worden. |
GW 10411
Op die dag, luidt het woord van YHWH, zal ik elk paard met verbijstering slaan en zijn berijder met waanzin; en over het Huis van Juda zal ik mijn ogen opendoen, en elk paard van de volken zal ik met gezichtsverlies slaan. |
||
En de stamhoofden van Juda zullen in hun hart moeten zeggen: De inwoners van Jeruzalem zijn mij een sterkte door YHWH der legerscharen, hun God. |
GW 5727 ≈≈ Ez 12:16 >> En ik wil van hen weinige mannen overlaten van het zwaard, van de hongersnood en van de pestilentie, opdat zij al hun verfoeilijkheden mogen verhalen onder de Goyim waar zij moeten komen; en zij zullen moeten weten dat ik YHWH ben.
En Lk
2:32 >> Vrees niet, kleine kudde, want het heeft jullie Vader behaagd
jullie het koninkrijk te geven.
En het moet geschieden, wat een ieder aangaat die overblijft
uit alle Heidenvolken die tegen Jeruzalem komen, zij ook van jaar tot jaar
moeten opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, YHWH der
legerscharen, en om het Loofhuttenfeest te vieren. |
||
En het moet geschieden dat, wat een ieder aangaat uit de
families der aarde die niet opgaat naar Jeruzalem om zich voor de
Koning, YHWH der legerscharen, neer te buigen, ja, over hen geen stortregen
zal komen. |
||
En indien de familie van Egypte niet opgaat en niet
werkelijk binnengaat, zal er ook over hen geen zijn. De gesel zal
komen waarmee YHWH de Heidenvolken geselt die niet opgaan om het
Loofhuttenfeest te vieren. |
GW 15740 ≈ Jh 6:27 >>
Ook Jh 20:26 >>
Dit zal de straf zijn van Egypte en de
straf van alle Goyim die niet opgaan om het
Loofhuttenfeest te vieren. |
De GW 3756 is ook die van
En hoe ziet hun straf eruit?
Antwoord: Geen
regen >> De plaag waarmee YHWH de volken zal treffen, die niet
heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren.