Esther
De Joden verzamelden zich in hun steden in alle rechtsgebieden van koning Ahasveros om de hand te slaan aan degenen die eropuit waren hun schade te berokkenen, en niemand hield stand voor hen, want de angst voor hen was op alle volken gevallen. |
||
En alle vorsten van de rechtsgebieden en de satrapen en de stadhouders en degenen die de aangelegenheden behartigden welke de koning toebehoorden, ondersteunden de Joden, want de angst voor Mordekai was op hen gevallen. |
||
Want Mordekai was groot in het Huis van de koning en zijn faam verbreidde zich in alle rechtsgebieden, want de man Mordekai werd gestadig groter. |
GW 12603
≈≈ Jh 19:29 >> Er stond daar een vat vol zure wijn. Daarom staken zij een spons vol zure wijn op een hysop[stengel] en brachten die
aan zijn mond.
En
alle vorsten van de rechtsgebieden en de satrapen en de stadhouders en
degenen die de aangelegenheden behartigden welke de koning toebehoorden,
ondersteunden de Joden, want de angst voor Mordekai
was op hen gevallen. |
||
Want
Mordekai was groot in het Huis van de koning
en zijn faam verbreidde zich in alle rechtsgebieden, want de man Mordekai werd gestadig groter. |
||
De Joden
dan sloegen al hun vijanden met een slachting door het zwaard en met doodslag
en vernietiging, en met degenen die hen haatten, deden zij voorts naar hun
welgevallen. |
GW 10062 ≈≈ Lk 24:17 >> Hij nu zei tot hen: Wat zijn dit voor gesprekken die jullie onder het voortlopen met elkaar voeren? En met somber gelaat bleven zij staan.
En 2Pt 2:6 >> En hij [de] steden Sodom en Gomorra veroordeelde
door [ze] in de as te leggen, een
voorbeeld stellend voor toekomstige goddelozen.
Wat de rest van de Joden betreft die in de
rechtsgebieden van de koning waren, zij verzamelden zich, en men kwam op voor
zijn ziel en wreekte zich op zijn vijanden, en onder degenen die hen haatten,
werden er vijfenzeventigduizend gedood; maar aan het roofgoed sloegen zij de
hand niet, |
||
op
de dertiende dag van de maand Adar; en er was rust op de
veertiende [dag] daarvan,
en die werd gemaakt tot een dag van feestmaal en van vreugdebetoon. Eveneens op 14 Adar, exact op de dag van het Purimfeest, in 2020 AD overeenkomend met 10 Maart 2020 AD of 6023 AM, zou de 70ste Jaarweek kunnen beginnen. In dat verband mogen we het betekenisvol noemen dat de Gematriawaarde 6030 – duidend op 6030 AM, het jaar waarin de 70ste Week eindigt – in het Esther verhaal ‘opduikt’.
In Esther 9:15 werd namelijk het resultaat vastgelegd van de strijd waarin de Joden zich mochten verdedigen tegen hun vele vijanden: De Joden die in Susan waren, verzamelden zich ook op de veertiende dag van de maand Adar, en zij doodden driehonderd mannen in Susan; maar zij sloegen hun hand niet aan het roofgoed. De GW (getalswaarde) van dit vers is 6030, kennelijk te beschouwen als een goddelijke indicatie voor het (nu nog) toekomstige jaar, waarin het Joodse Overblijfsel zal triomferen over 'Hamans' handlangers van de Eindtijd. |
GW 9806
≈≈ Hn 7:11 >> Maar er kwam een hongersnood over heel
Egypte en Kanaän, ja, een grote verdrukking; en onze voorvaders vonden geen
voedingsmiddelen.
Voorts
schreef Mordekai deze dingen op en zond geschreven
documenten naar alle Joden die in al de rechtsgebieden van koning Ahasveros waren, zowel die dichtbij als die veraf, |
||
om
hun de verplichting op te leggen ieder jaar weer de veertiende dag van de
maand Adar en de vijftiende dag daarvan geregeld te
vieren. |
GW 10257
≈≈ Lk 24:46 >> En hij zei tot hen: Aldus staat
er geschreven dat de Masjiach zou lijden en uit de
doden opstaan op de derde dag.
Voorts
schreef Mordekai deze dingen op en zond geschreven
documenten naar alle Joden die in al de rechtsgebieden van koning Ahasveros waren, zowel die dichtbij als die veraf, |
||
om hun
de verplichting op te leggen ieder jaar weer de veertiende dag van de maand Adar en de vijftiende dag daarvan geregeld te
vieren, Zie de bijzondere teksten die ook GW 5220 hebben, t.w. Gn 9:16 en Ex
25:9. |
||
naar
de dagen waarop de Joden hadden gerust van hun vijanden en de maand die
voor hen van droefheid in vreugdebetoon en van rouw in een goede dag
veranderd was, om ze te vieren als dagen van feestmaaltijden en vreugdebetoon
en het zenden van delen aan elkaar en van geschenken aan de armen. |
GW 17887
≈≈ Mt 21:41 [De Overpriesters en
de Schriftgeleerden gaven een correct antwoord op Yeshua’s
vraag: Wat zal hij dan met die wijngaardeniers doen?] >> Zij zeiden tot hem: Omdat zij boosaardig
zijn, zal hij een boosaardige vernietiging over hen brengen en de wijngaard aan
andere wijngaardeniers verhuren, die hem de vruchten zullen afleveren wanneer
de tijd ervoor is aangebroken.
Maar toen Yeshua hun antwoord als juist bevestigde
liet hij tegelijkertijd ook uitkomen dat precies zij die boosaardige
wijngaardeniers waren >> Hebben jullie nooit in de
Schriften gelezen: ’De steen die de bouwlieden hebben verworpen, is juist de
hoofdhoeksteen geworden. Vanwege de Heer [M: YHWH] is dit geschied, en het is
wonderbaarlijk in onze ogen’? Daarom zeg ik jullie: Het koninkrijk
Gods zal van jullie worden weggenomen en aan een natie [het ware Israël Gods] worden gegeven die de vruchten daarvan
voortbrengt.
En
de Joden namen datgene op zich wat zij begonnen waren te doen en wat Mordekai hun had geschreven. |
||
Want
Haman, de zoon van Hammedatha,
de Agagiet, degene die blijk gaf van vijandschap tegenover
alle Joden, had zelf een snood plan beraamd tegen de Joden om hen om te
brengen, en hij had het Pur, dat wil zeggen het Lot,
laten werpen om hen op te jagen en hen om te brengen. |
GW 6372 ≈≈ Nm 18:24 >> Want het tiende deel van de zonen van Israël, dat zij als een bijdrage voor YHWH zullen bijdragen, heb ik aan de Levieten tot erfdeel gegeven. Daarom heb ik tot hen gezegd: Zij dienen geen erfelijk bezit te verkrijgen in het midden van de zonen van Israël.
Maar toen Esther vóór de
koning kwam, zei hij met het geschreven document: Laat zijn boze plan dat hij
tegen de Joden beraamde, op zijn eigen hoofd terugvallen; en men hing hem en
zijn zonen op aan de paal. |
||
Daarom
noemde men deze dagen Purim, naar de naam van het Pur.
Daarom — naar al de woorden van deze brief en dat wat zij in dit
opzicht gezien hadden en wat hun overkomen was. |
GW 9419
≈≈ Jh 6:71 >> Hij sprak in werkelijkheid van Judas, [de zoon] van Simon Iskariot; want deze zou hem
verraden, ofschoon hij één van de twaalf was.
De
Joden namen de verplichting op zich en aanvaardden voor
zichzelf en voor hun zaad en voor allen die zich bij hen zouden
aansluiten, opdat ze niet zou verdwijnen, om geregeld deze twee dagen te
vieren naar hetgeen erover geschreven was en naar de daarvoor vastgestelde
tijd, ieder jaar weer. GW 4920 is ook die
van Ez 20:9 >> En ik handelde vervolgens ter wille van mijn eigen naam, opdat [die] niet ontheiligd
zou worden voor de ogen van de Heidenvolken in wier midden zij waren, omdat
ik mij voor hun ogen aan hen had bekendgemaakt toen ik hen uit het land Egypte
leidde. |
En
deze dagen moesten herdacht en gevierd worden in elk afzonderlijk geslacht,
elke familie, elk rechtsgebied en elke stad, en deze purimdagen
dienden niet uit het midden van de Joden te verdwijnen en de herdenking ervan
diende geen eind te nemen onder hun nageslacht. Lk 23:19 heeft ook GW 5231 >> Deze [Barabbas] was wegens een zeker oproer dat in de stad
had plaatsgevonden, en moord in de gevangenis geworpen.
|
||
En Esther, de koningin, de dochter van Abichaïl,
en Mordekai, de Jood, schreven voorts met alle
nadruk om deze tweede brief betreffende Purim te bevestigen. GW 6107 is ook die van 2Ko 10:9 >> anders zou ik de
schijn kunnen wekken dat ik jullie door de brieven schrik wil aanjagen. |
GW 11338 ≈≈ Rm
15:23 >> Nu ik echter in
deze streken geen arbeidsveld meer heb, en ik sinds vele jaren een verlangen
koester naar jullie toe te komen…